Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 april 2018 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 6 februari 2019, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 10 april 2019.
2.De feiten
[pijnstillers, rechtbank]geïndiceerde hoofdpijnklachten. (…)”
De relatie tussen het ongeval en de psychische klachten is niet aannemelijk en vanaf de intake door PsyQ is de reden voor de arbeidsongeschiktheid met name van psychische aard. Hier komt in de loop van tijd maar zeer traag en marginaal een verbetering in. Dit kan ook niet anders met name vanwege de ernst en het blijven voortduren van de psychosociale problematiek. Dit kan mijns inziens niet als ongevalsgevolg worden gezien.
3.Het geschil
5.De beslissing
19 juni 2019voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 4.8, en voor het nemen van een akte overlegging producties door [eiser] zoals vermeld onder 4.7,