De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals in bijlage 2 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 1 en 6:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 2:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt op opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 3 en 7:
een poging tot het met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaar handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 4:
een poging tot het met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt op opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd; en
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 5 en 8:
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
De straf
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (twaalf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
De vordering tot schadevergoeding van [voornaam benadeelde partij 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe tot een bedrag van € 36.305,- (zesendertigduizenddriehonderdvijf euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 augustus 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 35.000,- (vijfendertigduizend euro) aan immateriële schade en € 1.305,- (dertienhonderdvijf euro) aan materiële schade.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] af tot een bedrag van € 3.500,- (vijfendertighonderd euro).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Veroordeelt verdachte aan [benadeelde partij 1] voornoemd het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] , te betalen de som van € 36.305,- (zesendertigduizenddriehonderdvijf euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 augustus 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) dag, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 35.000,- (vijfendertigduizend euro) aan immateriële schade en € 1.305,- (dertienhonderdvijf euro) aan materiële schade.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [benadeelde partij 1] (geboren op [geboortedag 3] 2003) te openen rekening met een BEM-clausule.
De vordering tot schadevergoeding van [voornaam benadeelde partij 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toe tot een bedrag van € 31.305,- (eenendertigduizenddriehonderdvijf euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 augustus 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 30.000,- (dertigduizend euro) aan immateriële schade en € 1.305,- (dertienhonderdvijf euro) aan materiële schade.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] af tot een bedrag van € 3.500,- (vijfendertighonderd euro).
Veroordeelt verdachte aan [benadeelde partij 2] voornoemd het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] , te betalen de som van € 31.305,- (eenendertigduizenddriehonderdvijf euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 augustus 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) dag, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 30.000,- (dertigduizend euro) aan immateriële schade en € 1.305,- (dertienhonderdvijf euro) aan materiële schade.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [benadeelde partij 2] (geboren op [geboortedag 4] 2005) te openen rekening met een BEM-clausule.
De vordering tot schadevergoeding van [voornaam benadeelde partij 3]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en S.F. van Merwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 april 2019.