ECLI:NL:RBAMS:2019:227
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs van opzet bij overtreding van gebiedsverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 januari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een gebiedsverbod. De verdachte, geboren in 1969 en gedetineerd in een andere zaak, was op 17 november 2017 in het gebied waar hij zich niet mocht bevinden. De officier van justitie stelde dat de verdachte op de hoogte was van het gebiedsverbod, omdat hij eerder was gewaarschuwd en het bevel op zijn adres was bezorgd. De verdediging betwistte echter dat de verdachte op de hoogte was van het bevel en pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van het gebiedsverbod. De aankondiging van het bevel en de bezorging ervan op het adres van de verdachte waren niet voldoende om aan te nemen dat hij wist dat hij zich niet in het gebied mocht bevinden. De rechtbank benadrukte dat het aan de overheid is om de verdachte op de hoogte te stellen van een gebiedsverbod, vooral gezien de ingrijpende gevolgen voor de bewegingsvrijheid van de betrokken persoon. De rechtbank kwam tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden en sprak de verdachte vrij.