In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Gambia in 1964, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 12 april 2017, waarin hij was veroordeeld voor het overtreden van een gebiedsverbod. De tenlastelegging bestond uit twee zaken: zaak A, waarin de verdachte op 24 oktober 2016 opzettelijk niet voldeed aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam om zich uit een bepaald gebied te verwijderen, en zaak B, waarin hij op 7 januari 2017 hetzelfde deed. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in zaak B niet op de hoogte was van de verlenging van het gebiedsverbod, waardoor hij daarvan is vrijgesproken. In zaak A oordeelde het hof dat de verdachte wel degelijk het gebiedsverbod had overtreden, ondanks zijn verweer dat de grenzen onduidelijk waren. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, rekening houdend met zijn psychische toestand en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht.