Beoordeling in conventie
Is de cao op Deliveroo van toepassing?
14. Partijen twisten in de kern over de vraag of Deliveroo onder de werkingssfeerbepaling (artikel 2) van de cao valt. Indien dat het geval is, dan dient Deliveroo in beginsel de bepalingen in de cao na te leven, voor de periode dat die bepalingen algemeen verbindend zijn verklaard.
15. Voor zover Deliveroo heeft aangevoerd dat FNV daarover geen overleg met Deliveroo heeft willen voeren, hetgeen FNV betwist, wordt daarop niet ingegaan. Deliveroo heeft immers daaraan geen conclusies verbonden.
16. De vraag of een onderneming onder de werkingssfeerbepaling valt, dient te worden beantwoord aan de hand van de cao-norm. Die norm houdt in dat aan een bepaling in een cao een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven. Daarbij zijn in beginsel de bewoordingen van de bepalingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis. Indien bedoelingen van cao-partijen uit de bepalingen of een eventuele schriftelijke toelichting daarop kenbaar zijn voor alle individuele werknemers en/of werkgevers die niet bij de totstandkoming van de cao zijn betrokken, kan daaraan naar objectieve maatstaven ook betekenis worden toegekend. Verder kan bij de uitleg acht worden geslagen op de elders in de cao gehanteerde formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, mogelijke tekstinterpretaties kunnen leiden.
17. Een onderdeel van de bedrijfsvoering van Deliveroo is het bezorgen van maaltijden, bereid door externe restaurants die bij Deliveroo zijn aangesloten, en welke maaltijden door een (rechts)persoon bij Deliveroo worden besteld. Het bezorgen van deze maaltijden valt, met toepassing van het onder 15. bedoelde criterium, onder de bewoordingen van artikel 2 sub 1 onder a, laatste deel: (werkgevers)
die tegen vergoeding geheel of ten dele vervoer verrichten anders dan van personen, over de weg of over andere dan voor het openbaar verkeer openstaande wegen.Ter toelichting dient het volgende.
18. Het onder 15. weergegeven beoordelingskader is niet te verenigen met het standpunt van Deliveroo dat als zelfstandige voorvraag, los van de bepalingen in de cao, moet worden bezien of de onderneming van Deliveroo valt onder de “sector Beroepsgoederenvervoer”. Dit geldt ook voor het standpunt van Deliveroo dat eerst moet worden bezien of de overeenkomsten die zij sluit met restaurants of haar bezorgers kwalificeren als vervoersovereenkomsten als bedoeld in boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. De vraag of de cao van toepassing is vindt enkel plaats aan de hand van de werkingssfeerbepaling in de cao zelf en de onder 15. weergegeven norm. Haar standpunten zullen dan ook in dat licht worden meegewogen.
19. Deliveroo heeft zich op het standpunt gesteld dat haar onderneming niet onder één van de 16 deelmarkten valt die de ondernemersorganisatie Transport en Logistiek Nederland, betrokken bij de totstandkoming van de cao, kent. Deze deelmarkten bestaan volgens Deliveroo uit voornamelijk groot, gemotoriseerd verkeer over lange afstanden, maar hebben geen betrekking op ondernemingen met een businessmodel als Deliveroo. De cao is gericht op gemotoriseerd transport. De functie maaltijdbezorger wordt nergens in de cao genoemd. In de functiecatalogus van de Sector Transport en Logistiek, waarnaar artikel 18 van de cao verwijst, is wel de functie van “bromfietskoerier” maar niet die van “maaltijdbezorger” ogenomen. De Arbocatalogus is ook in het geheel niet gericht op de functie van maaltijdbezorger. Daarnaast ligt het volgens Deliveroo voor de hand dat een onderneming die zich bezighoudt met goederenvervoer contracten aangaat die voldoen aan de criteria van een vervoersovereenkomst als bedoeld in boek 8 BW. Deliveroo sluit dergelijke contracten niet, aldus Deliveroo.
20. De kantonrechter begrijpt het onder 18. en 19. genoemde verweer van Deliveroo (deels) aldus, dat de bezorging van maaltijden door Deliveroo niet als beroepsgoederenvervoer kwalificeert. Deliveroo heeft er in dit verband nog op gewezen dat de bezorging in ieder geval voorheen alleen ongemotoriseerd plaatsvond.
21. Op zichzelf kan als juist worden aangenomen dat in zijn algemeenheid bij maaltijdbezorging niet direct wordt gedacht aan “Beroepsgoederenvervoer”. In het dagelijks spraakgebruik zal op iets anders worden gedoeld. Maar daarmee staat niet vast dat Deliveroo niet onder de werkingssfeer van de cao valt. Deliveroo gaat eraan voorbij dat de term “beroepsgoederenvervoer” niet in de werkingssfeerbepaling als zodanig is opgenomen, maar enkel in de uitzonderingsbepaling (artikel 2 lid 2 sub b). Als artikel 2 in dat verband in zijn geheel wordt bezien, leidt dit ertoe dat onder “beroepsgoederenvervoer” in de zin van de cao ook moet worden verstaan werkgevers die
“geheel of ten dele vervoer verrichten anders dan van personen, over de weg (…)”. Als een maaltijd van een restaurant naar de klant wordt gebracht, dan wordt die maaltijd daarmee over de weg vervoerd.
22. Aan Deliveroo kan worden toegegeven dat de functie van maaltijdbezorger niet in de cao is opgenomen, maar FNV heeft daartegenover onweersproken gesteld dat geen enkele functie in de cao is genoemd. Dat de functie van maaltijdbezorger niet in het functiehandboek is opgenomen mag zo zijn, maar dat is niet doorslaggevend. De functies in het functiehandboek – waarvan in het midden wordt gelaten of het handboek tot de cao behoort dan wel als een kenbare toelichting daarop moet worden beschouwd – zijn niet limitatief en evenmin is de werkingssfeerbepaling tot die functies beperkt. De opmerkingen die Deliveroo met betrekking tot de Arbocatalogus van de Sector Transport en Logistiek heeft gemaakt zijn min of meer gelijkluidend aan hetgeen zij ten aanzien van het functieboek betoogt en leiden dus niet tot een ander oordeel.
23. Onder de cao valt zowel gemotoriseerd als ongemotoriseerd vervoer van goederen. Indien goederen eerst gemotoriseerd en later ongemotoriseerd worden vervoerd, betekent dat niet dat er geen sprake meer is van vervoer over de weg in de zin van de cao. Het tweede deel van artikel 2 lid 1 onder a. beperkt zich niet tot gemotoriseerd vervoer. De werkingssfeerbepaling legt de nadruk op het vervoer van de goederen zelf, niet hoe je vervoert. Een verandering in de wijze van vervoer (bezorging) van gemotoriseerd naar niet gemotoriseerd betekent dus niet dat geen sprake meer is van beroepsgoederenvervoer over de weg als bedoeld in de cao.
24. Deliveroo heeft ten slotte nog betoogd dat zij geen vervoersovereenkomsten als bedoeld in boek 8 Burgerlijk Wetboek sluit. Dergelijke vervoersovereenkomst zijn echter geen voorwaarde om onder de werkingssfeer van de cao te vallen.
25. De werkingssfeerbepaling in artikel 2 is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, ruim geformuleerd en daarmee heeft de cao in beginsel een groot bereik. Dit betekent dat ook nieuwe initiatieven van ondernemingen, zoals het bezorgen van maaltijden, waarmee ten tijde van het tot stand komen van de cao geen rekening is gehouden, onder het bereik van de cao kunnen vallen. Voor de toepasselijkheid van de cao is op zichzelf niet noodzakelijk dat de onderneming die activiteiten op het moment van het sluiten van de cao ontplooit. Wel kan worden bezien of de rechtsgevolgen van een tekstinterpretatie (werkingssfeer is breed en onder vervoer valt ook (ongemotoriseerde) bezorging van maaltijden over de weg) onaannemelijk zijn, zodat maaltijdbezorging niet onder de werkingssfeer van de cao kan vallen.
26. Daarvan is echter geen sprake. Mogelijk zullen sommige bepalingen in de cao niet op de bedrijfsvoering van Deliveroo betrekking hebben. Deliveroo heeft in dit verband betoogd dat in de cao is bepaald dat werkgevers die onder de cao vallen per kwartaal een bijdrage betalen aan de Stichting Opleidings- en ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer (SOOB). De opleidingen die worden aangeboden en gefinancierd zijn irrelevant voor alle medewerkers die bij haar werkzaam zijn, aldus Deliveroo. Dit mag in bepaalde gevallen zo zijn. Daar staat echter tegenover dat er een dispensatieregeling is opgenomen in de cao. Daarmee is maatwerk voor individuele bedrijven mogelijk en is ermee rekening gehouden dat uitkomsten in bepaalde gevallen niet redelijk zijn. Daaronder kunnen allerlei regelingen in de cao vallen, dus naast voormelde opleidingsregelingen, ook regelingen voor toeslagen voor werken op zaterdag en zondag of verlofregelingen, waarnaar Deliveroo verwijst en waarvan zij betoogt dat daarbij niet aan een onderneming als Deliveroo is gedacht.
27. De kantonrechter is niet bevoegd om Deliveroo dispensatie te verlenen. Dat is, voor wat betreft het algemeen verbindend verklaren van de cao, voorbehouden aan het ministerie. Bepalingen uit de cao kunnen niet door de kantonrechter buiten toepassing worden verklaard. De algemeen verbindend verklaarde cao is immers recht in de zin van artikel 96 wet RO. Cao-partijen kunnen op grond van het bepaalde in de cao (artikel 74) desverzocht dispensatie verlenen voor toepassing van (één of meer artikelen van) de cao. Een dergelijk verzoek is door Deliveroo (nog) niet gedaan. Het systeem van dispensatie brengt voorts mee dat, in ieder geval zolang er geen dispensatie is gevraagd, toepasselijkheid van een regeling uit de cao naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar kan zijn. Dit geldt ook in het geval dat toepassing van de cao met terugwerkende kracht tot onredelijke gevolgen leidt, zoals Deliveroo heeft aangevoerd. Voor cao’s geldt dat die moeten worden nageleefd ook voor een periode uit het verleden. De achterliggende gedachte van een cao is immers uniformering van arbeidsvoorwaarden, die – bij een algemeen verbindend verklaring – door iedere werkgever die onder de cao valt, moeten worden nageleefd. Anders zouden werkgevers in een (voordeligere) concurrentiepositie kunnen komen te verkeren. Ook die verweren van Deliveroo worden verworpen.
28. Deliveroo heeft verder nog betoogd dat maaltijdbezorging van ondergeschikt belang is voor haar bedrijfsvoering en dat de meeste omzet van Deliveroo wordt gerealiseerd door commissie inkomsten van restaurants en niet via de bezorging van maaltijden. Deliveroo heeft in dit verband aangevoerd dat zij een technologiebedrijf is. Deliveroo gaat er echter aan voorbij dat de door haar gestelde commissie op bestelde maaltijden samenhangt met het feit dat die maaltijden juist worden bezorgd door Deliveroo, ook al bezorgt zij niet voor alle restaurants waar via Deliveroo maaltijden bij worden besteld. Deliveroo heeft niet gesteld, laat staan onderbouwd, dat het overgrote deel van de maaltijden die via haar digitale systeem worden besteld, niet door bezorgers verbonden aan Deliveroo worden bezorgd maar door bezorgers van restaurants zelf. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, acht de kantonrechter het niet aannemelijk dat de hoogte van de commissie (de totale omzet) niet mede bepaald wordt door het feit dat die maaltijden worden bezorgd door Deliveroo. Dat bezorging ondergeschikt is aan het businessmodel of de bedrijfsvoering, is derhalve niet vast komen te staan.
28. Het voorgaande betekent dat Deliveroo als onderneming (werkgever) onder de werkingssfeerbepaling van de cao valt. De gevorderde verklaring voor recht is daarmee toewijsbaar.
30. Deliveroo zal verder worden veroordeeld om de cao na te leven, voor zover medewerkers in dienst zijn (geweest) op basis van een arbeidsovereenkomst in de periode 26 februari 2015 tot 31 december 2016 en in de periode van 17 augustus 2017 tot 17 augustus 2019. Omdat de mogelijkheid van dispensatie echter niet is uitgesloten en verwacht wordt dat partijen over de situatie in overleg zullen treden, zal er op dit moment geen dwangsom worden opgelegd.
31. Ten aanzien van de vordering om Deliveroo te veroordelen met salarisspecificaties te onderbouwen dat zij de cao naleeft geldt het volgende. De Hoge Raad heeft in een uitspraak van 22 juni 2018 (vindplaats: ECLI:NL:HR:2018:980), in punt 3.4. het arrest CNV/ [naam] (HR 19 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2532) uitgelegd en overwogen dat uit dat laatstgenoemde arrest volgt dat een eventuele toewijzing van de nakomingsvordering alleen betrekking kan hebben op de nakoming van een verplichting van een werkgever jegens werknemers die daarop aanspraak willen en kunnen maken. Salarisspecificaties zien op de uitkering van de aanspraken van de individuele werknemers. Daarom zal dit deel van de vordering alleen worden toegewezen voor zover er werknemers zijn die zich bij Deliveroo zullen melden voor wat betreft nakoming van de cao. Door FNV gestelde schade en buitengerechtelijke kosten
32. FNV heeft nog schadevergoeding gevorderd op grond van artikel 3 Wet AVV. Doordat de cao niet wordt nageleefd, lijdt FNV reputatieschade en is er sprake van verlies aan werfkracht, aldus FNV. FNV en VNB hebben daarnaast vele uren aan de kwestie besteed, aldus FNV.
33. Deliveroo heeft betoogd dat het bedrag dat FNV vordert buitenproportioneel hoog is. Zij heeft daarbij verwezen naar uitspraken waarin volgens Deliveroo veel lagere bedragen aan schade wordt toegewezen dan het bedrag waar FNV aanspraak op maakt. Daarnaast betwist Deliveroo dat er sprake zal zijn van reputatieschade en verlies aan werfkracht als wordt geoordeeld dat de cao van toepassing is. Zij betwist het causale verband. Volgens Deliveroo is er juist sprake van het tegendeel: door het optreden van FNV kunnen eventuele rechten van werknemers worden geëffectueerd. Dat levert prestigewinst op en zal eerder leiden tot een toename van leden. Bovendien meet FNV deze zaak breed uit in de media. De opgevoerde kosten zijn, ten slotte, niet geconcretiseerd, aldus Deliveroo.
34. Tegenover de betwisting door Deliveroo heeft FNV gesteld dat de grondslag van de schadevordering voortvloeit uit de wet CAO en de wet AVV en dat de hoogte van de vergoeding, gelet op het aantal bezorgers dat voor Deliveroo werkt, zonder meer redelijk en billijk is.
35. De kantonrechter overweegt hierover het volgende. Artikel 3 Wet AVV regelt dat (in dit geval) FNV schade (vermogensschade en ander nadeel) kan vorderen die zij lijdt indien een werkgever in strijd handelt met algemeen verbindend verklaarde bepalingen in een cao. Aangenomen kan worden dat deze vermogensschade bestaat uit kosten die zijn gemaakt in verband met handhaving. FNV heeft haar vermogensschade echter uiterst summier onderbouwd. De opgevoerde uren die aan handhaving zijn besteed zijn niet geconcretiseerd en die urenstaat kan dan ook niet ter onderbouwing dienen. Vast staat echter wel dat enige vermogensschade is geleden doordat FNV tegen de niet naleving heeft moeten opkomen. De buitengerechtelijke kosten dekken dat nadeel niet voldoende, zodat aanspraak kan worden gemaakt op een aanvullend bedrag. Daarnaast is, anders dan Deliveroo heeft betoogd, sprake van enig immaterieel nadeel in de vorm van reputatieschade als een cao niet wordt nageleefd. Dat daarna met succes een procedure wordt aangespannen maakt dit niet anders. Al met al zal een bedrag van € 5.000,00 aan schadevergoeding worden toegewezen.
36. FNV heeft ten slotte nog betaling van buitengerechtelijke kosten gevorderd. Anders dan Deliveroo stelt, heeft FNV afdoende onderbouwd, door de overgelegde brieven die betrekking hebben op naleving van de cao, dat er buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. De gevorderde kosten zijn redelijk en toewijsbaar.
37. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, nu niet is gesteld dat die kosten reeds aan de opdrachtgever zijn betaald.
38. Deliveroo wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.