1.2De rechter heeft meegedeeld niet in de wraking te berusten.
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 januari 2019. Verschenen zijn (een deel van) verzoekers, hun advocaat en de rechter. Na sluiting van de behandeling ter zitting is medegedeeld dat de beslissing uiterlijk vrijdag 11 januari 2019 zal worden gegeven. Bij e-mail van 9 januari 2019 heeft de advocaat van verzoekers verzocht direct op het verzoek te beslissen.
Bij e-mail van 9 januari 2019 heeft de griffier van de Wrakingskamer de beslissing aan partijen medegedeeld. Deze beslissing vormt de schriftelijke uitwerking daarvan.
2.
De feiten
Verzoekers zijn (voormalig) bewoners van het zogeheten ADM-terrein te Amsterdam .
Bij beslissing van 25 juli 2017 heeft het gerechtshof Amsterdam verschillende bewoners van het ADM-terrein - samengevat - veroordeeld om het ADM terrein, met alle zich daarin en daarop aanwezige personen en/of vanwege hen aanwezige goederen te verlaten en te ontruimen zodra een periode van zes maanden zal zijn verstreken na verkrijging door eiseres van de omgevingsvergunning.
Bij beslissing van 25 juli 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2525) heeft de afdeling rechtspraak van de Raad van State in het kader van een definitieve geschillenbeslechting de rechtsgevolgen van een (vernietigd) besluit van de gemeente Amsterdam van 15 augustus 2017, waarbij het college ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank van 27 juni 2017, tot oplegging van een last onder bestuursdwang heeft besloten, in stand gelaten, evenwel met uitzondering van de daarin opgenomen begunstigingstermijn die afliep op 15 februari 2018. De Afdeling heeft bepaald dat de begunstigingstermijn dezelfde is als de termijn die het gerechtshof heeft verbonden aan de toewijzing van de vordering tot ontruiming in zijn arrest van 25 juli 2017, zodat deze afloopt 6 maanden na verlening van de inmiddels aan eiseres verleende omgevingsvergunning, te weten op 25 december 2018. Op maandag 7 januari 2019 heeft de ontruiming plaatsgevonden van het ADM-terrein.
Namens verzoeker heeft hun advocaat op 7 januari 2019 rond 07.30 uur een aanvraag voor een kortgeding gedaan middels toezending van een concept-dagvaarding. Gevorderd wordt een verbod tot (verdere) ontruiming of ongedaan making daarvan. De voorzieningenrechter is tevens verzocht om een ordemaatregel te treffen, inhoudende dat de ontruiming van het ADM-terrein met onmiddellijke ingang zou worden verboden in afwachting van de behandeling van het kortgeding en in afwachting van het vonnis.
Bij e-mail van 7 januari 2019 heeft de team coördinator kortgedingzaken de advocaat van verzoekers medegedeeld dat zoals telefonisch reeds was medegedeeld er geen ordemaatregel zou worden gegeven voor de behandeling van het kortgeding. daarbij is overwogen dat de inhoud van de conceptdagvaarding geen aanleiding geeft om te oordelen dat er zonder de ordemaatregel onherstelbare schade wordt toegebracht en onvoldoende bescherming wordt geboden aan de bewoners van het ADM-terrein die niet vrijwillig tot ontruiming van het terrein zijn overgegaan.
Op 8 januari 2019 heeft de behandeling van het kortgeding plaatsgevonden. Bij aanvang van de zitting heeft de advocaat van verzoekers opnieuw verzocht de op 7 januari 2019 afgewezen ordemaatregel te nemen, vooruitlopend op de behandeling van het kort geding. De voorzieningenrechter heeft de ordemaatregel opnieuw geweigerd. Zij heeft geoordeeld dat een ordemaatregel zonder wederhoor alleen in zeer uitzonderlijke gevallen gerechtvaardigd is. In dit geval is daarvan geen sprake, nu niet is gebleken dat de gebruikers van het ADM-terrein thans in levensgevaar verkeren.
Vervolgens heeft de advocaat van verzoekers de voorzieningenrechter gewraakt, waarna de voorzieningenrechter de zitting heeft geschorst.