Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the President of the High Court Maramures(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
Rechtbank Amsterdam
Op 8 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Roemenië. De zaak betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 2 maart 2016 door Roemenië is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1992 in Roemenië, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.J. Polman, en een tolk in de Roemeense taal. De rechtbank heeft de vordering tot overlevering behandeld, waarbij de officier van justitie mr. K. van der Schaft aanwezig was. De rechtbank heeft eerder de termijn voor uitspraak verlengd en tussenuitspraken gedaan op 6 en 26 april 2017, waarin zij de grondslag en inhoud van het EAB heeft beoordeeld.
In de tussenuitspraken werd vastgesteld dat er ernstige vermoedens bestonden van schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat betrekking heeft op detentieomstandigheden. De rechtbank oordeelde dat er een reëel gevaar bestond voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in Roemenië. Ondanks herhaalde verzoeken om garanties van de Roemeense autoriteiten, werd er geen concrete vooruitgang geboekt. De rechtbank concludeerde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de vordering was overschreden, waardoor de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
De rechtbank heeft de geschorste overleveringsdetentie opgeheven en verklaarde dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet. De uitspraak werd gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. E.G. Fels en I.V. Ottens, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.W. van der Hoek.