Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Vonnis van de kantonrechter:
[eiser] ,
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
De procedure
in conventie en in reconventie
- Bij tussenvonnis van 22 november 2018 is bepaald dat [eiser] in de gelegenheid wordt gesteld zijn stellingen aan te passen naar aanleiding van het arrest van 12 oktober 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1935) van de Hoge Raad en uiteen te zetten met betrekking tot de vraag of in het onderhavige geval sprake is van een door de tussenpersoon gegeven persoonlijk financieel advies als hiervoor bedoeld en of Dexia dit wist of behoorde te weten. Vervolgens zijn ingediend.
- de akte van [eiser] ,
- de antwoord-akte van Dexia.
Gronden van de beslissingin conventie en in reconventie
12 oktober 2018 (respectievelijk ECLI:NL:HR:2016:2012 en ECLI:NL:HR:2018:1935) beoogt [eiser] alle schade door Dexia te laten dragen, omdat er geen enkele sprake is van eigen schuld als bedoeld in artikel 6:101 BW.
nieteen onaanvaardbaar zware financiële last op [eiser] werd gelegd. Gelet hierop wordt geconcludeerd dat in dit geval toepassing van de door het hof ontwikkelde formule zou hebben uitgewezen dat Dexia het aangaan van de lease-overeenkomsten
niethad behoren te ontraden. In navolging van het Amsterdamse hof is de kantonrechter derhalve van oordeel dat de schade aan termijnen geheel voor rekening van [eiser] behoort te blijven.
Beslissing
in conventie
,te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis
,een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;