Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Vienna Regional Criminal Court, Oostenrijk en het strekt tot de aanhouding en overlevering van:
gedetineerd in het [detentieadres] ,
1.Procesgang
De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om op de vordering te worden gehoord. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel en de raadsman van de opgeëiste persoon mr. H.G. Kersting, advocaat te Amsterdam. De raadsman heeft verklaard dat hij uitdrukkelijk gemachtigd is verweer te voeren tegen de vordering.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the Vienna Regional Criminal Court.Referentienummer: 45 Hv 40/15b.
tien maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
Richter des Landesgerichtes für Strafsachen Wien, van 16 oktober 2018, blijkt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid.
a) one packet with 1.1 gram to [persoon] , who was born on [geboortedag 2] , 1997 and thus a minor, at a price of € 10,-, making narcotic drugs available to a minor through the offence, and he himself was of legal age and more than two years older than [persoon] ;
2. he commercially tried to sell (Section 15 StGB) one packet with 0.8 gram by keeping it with him, ready for selling at any moment, in a well-known drug dealing location;
4.Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
aan minderjarigen(feit B a). Het aankruisen van het lijstfeit van handel in verdovende middelen door de uitvaardigende justitiële autoriteit is in evidente tegenstelling met de feitsomschrijving. De raadsman heeft de rechtbank verzocht hier nadere vragen over te stellen aan
the Vienna Regional Criminal Court.
aan een minderjarige) in redelijkheid het lijstfeit heeft kunnen aankruisen en dat er geen sprake is van een evidente tegenstelling tussen het onder B a) omschreven feit waarvoor de opgeëiste persoon is veroordeeld en de op de lijst aangekruiste categorie. Dat verkoop van verdovende middelen aan een minderjarige in de Oostenrijkse wet apart strafbaar zou zijn gesteld doet daar niet aan af. Er is geen aanleiding om op dit punt nadere inlichtingen in te winnen.
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Supplementary information relating to an extradition) vermelde gegevens is op deze feiten naar het recht van Oostenrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld. Form A heeft betrekking op onderhavig EAB.
5.Overige verweren
De rechtbank verwijst naar haar in eerdere uitspraken gegeven oordeel (onder meer van 12 juni 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5119), dat gelet op de stelselevenredigheid van het Kaderbesluit een beroep op de onevenredigheid van een EAB slechts onder bijzondere omstandigheden kan slagen. In het onderhavige geval is de rechtbank niet gebleken van zodanige bijzondere omstandigheden dat de overlevering dient te worden geweigerd, of dat de behandeling moet worden aangehouden teneinde te laten onderzoeken of er – voor de opgeëiste persoon minder ingrijpende – alternatieven mogelijk zijn. Dat de officier in justitie in Nederland de opgeëiste persoon mogelijk niet zou vervolgen voor de onder 3 genoemde strafbare feiten indien zij in Nederland zouden zijn gepleegd, kan niet tot een ander oordeel leiden.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het gezinsleven van de opgeëiste persoon bijkans wordt geruïneerd door een detentie van meer dan acht maanden die hem in Oostenrijk te wachten staat, ver weg van de woonplaats van zijn vrouw en kinderen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat een beroep op artikel 7 Handvest niet kan slagen. Onder verwijzing naar een uitspraak van deze rechtbank van 3 mei 2018 (ECLI:NL:RBAMS:2018:2991) overweegt de rechtbank dat overlevering een toegestane beperking is in de uitoefening van het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven. Gelet op de tijdelijke aard van de beperking, is de verhouding tussen de belangen die overlevering beoogt te dienen en de beperking in de uitoefening van het recht op familie- en gezinsleven van de opgeëiste persoon, niet onevenredig. De inmenging in de uitoefening van het recht op “family-life” levert daarom geen beletsel op voor overlevering.
de rechtbank begrijpt: artikel 47 Handvest) is geschonden.
De raadsman heeft verzocht de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon al dan niet onder het stellen van voorwaarden te schorsen.
Van deze mogelijkheid maakt de rechtbank gebruik. Zij doet uitspraak op 7 december 2018 en blijft daarmee ruim binnen de verlengde termijn.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Vienna Regional Criminal Court, Oostenrijk, ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.