Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2018 in de zaak tussen
[de persoon] , te Amsterdam, eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De eiser had zijn fiets geparkeerd buiten de daarvoor bestemde parkeervoorzieningen bij een NS-station, wat in strijd is met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Amsterdam. De gemeente had op 1 september 2017 bestuursdwang toegepast door de fiets van eiser te verwijderen, nadat een sticker was aangebracht die aangaf dat de fiets om 8:30 uur verwijderd zou worden. Eiser betwistte de redelijkheid van de begunstigingstermijn van één uur die hem was gegeven om de fiets te verwijderen, en stelde dat deze termijn te kort was, vooral gezien het feit dat hij als forens pas aan het einde van de werkdag terug zou zijn op het station.
De rechtbank overwoog dat de begunstigingstermijn van één uur een reële termijn is, gebaseerd op jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank oordeelde dat de termijn niet langer mocht zijn om te voorkomen dat overtredingen feitelijk gedoogd zouden worden. Eiser's argument dat de aard van het gebied niet in aanmerking was genomen, werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank concludeerde dat de gemeente bevoegd was om bestuursdwang toe te passen en dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.