Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 februari 2017 in de zaak tussen
[de man] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een man uit Amsterdam, en het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft bestuursdwang waarbij de fiets van de eiser op 12 november 2015 is verwijderd omdat deze buiten een voor parkeren bestemde voorziening was aangetroffen. De eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 4 april 2016, waarin zijn bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de begunstigingstermijn van één uur in dit geval niet onredelijk was. De rechtbank overwoog dat de eiser, die ten tijde van het instellen van beroep minderjarig was, niet had aangetoond dat zijn ouders niet in staat waren het griffierecht te betalen. De rechtbank concludeerde dat de handhaving van de regels omtrent het parkeren van fietsen in het belang van de openbare orde en veiligheid was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het bestuursorgaan zouden verplichten om van handhaving af te zien. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht.