5.3.Volgens vaste rechtspraakmag een betrokkene, ook indien hij later van een afgelegde verklaring terugkomt, in het algemeen aan de aanvankelijk tegenover een sociaal rechercheur of handhavingsspecialist afgelegde en vervolgens zonder enig voorbehoud ondertekende verklaring worden gehouden. Geen aanleiding bestaat hiervan in dit geval af te wijken. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zich zodanige bijzondere omstandigheden voordoen dat op dit algemene uitgangspunt in haar geval een uitzondering moet worden gemaakt. Hierbij is van belang dat eiseres in eerste instantie concreet heeft verklaard over de door haar verrichte schoonmaakwerkzaamheden. Op deze verklaring is zij tijdens alle gesprekken en het verhoor niet teruggekomen. Eiseres is daarna wisselend in haar verklaringen over hoeveel uur per week zij werkte, vanaf wanneer zij werkte en waar de bedragen vandaan kwamen (er zou volgens eiseres ook sprake zijn van leningen en giften), echter tijdens het verhoor op 13 februari 2017 heeft eiseres uiteindelijk verklaard dat haar eerste verklaring van een maand geleden het dichtst bij de werkelijkheid ligt. Anders dan eiseres heeft aangevoerd, maken de getuigenverklaringen niet dat zij niet kan worden gehouden aan haar tegenover de handhavingsspecialist afgelegde verklaringen. Uit het RAAK-overzicht blijkt weliswaar dat eiseres zowel in persoon als telefonisch contact heeft gehad met verweerder in de loop der jaren (al dan niet vergezeld van haar schoondochter), echter dat ging over sociale activering en niet over het ontvangen van geldbedragen. Dat eiseres in bezwaar en in beroep benadrukt dat het niet alleen om inkomsten uit werkzaamheden ging, maar ook om leningen en giften, maakt evenmin dat zij niet kan worden gehouden aan haar eerste verklaring over de door haar verrichtte werkzaamheden.
6. Uit de gedingstukken en het verhandelde op zitting leidt de rechtbank het volgende af. Ten tijde van het huisbezoek verklaart eiseres dat de aangetroffen man in haar woning haar verloofde is en dat hij sinds 15 oktober 2016 bij haar woont. Op de vraag hoe eiseres in haar levensonderhoud voorziet, terwijl zij slechts een uitkering heeft voor een alleenstaande, antwoordt eiseres dat het moeilijk is en dat zij zuinig leeft. Voorts toont eiseres online haar bankrekeningoverzicht, waarna de handhavingsspecialist constateert dat eiseres elke maand stortingen doet op haar rekening. Wanneer wordt gevraagd naar de herkomst hiervan, antwoordt eiseres:
“Ik ga u de waarheid zeggen, Sinds 1 september 2015 doe ik schoonmaakwerkzaamheden bij mensen thuis, dat zijn 3 mensen in [woonplaats] , ik doe de huishouding bij hen, dit zijn kennissen van mijn vrienden, dit doe ik 3 dagen per week, 5 uur per dag. Ik krijg € 15,- per uur uitbetaald. Dat geld krijg ik contant.”Voorts verklaart eiseres dat zij geen boekhouding heeft bijhouden en dat zij van het ontvangen geld een deel op haar bankrekening stort en met de rest boodschappen doet. Op 19 december 2016 heeft eiseres op kantoor van verweerder inzage gegeven in haar online bankoverzicht vanaf
22 december 2014. Eiseres verklaart:
“U ziet dat ik in die periode bijna maandelijks bedragen op mijn rekening stort, deze bedragen betreffen verjaardagscadeaus, geld wat ik contant van mijn kinderen kreeg en wat er van mijn inkomsten uit schoonmaakwerkzaamheden overblijft.”Op 11 januari 2017 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden op het kantoor van verweerder. Eiseres is verzocht om bankafschriften vanaf 1 januari 2012 te overleggen. Tijdens het gesprek verklaart eiseres dat zij de bankafschriften niet kon opvragen omdat zij ongeveer € 400,- hiervoor moest betalen en dat geld heeft zij niet. Verder verklaart eiseres:
“Het ging echt om een paar uur schoonmaakwerk. Ik ben pas eind 2015 begonnen met schoonmaakwerk. Niet eerder, ik heb niets meer toe te voegen, dit gesprek heb ik als moeilijk ervaren, omdat ik weet dat het mijn eigen schuld is door niet alles aan de gemeente te hebben verteld.”Verweerder heeft vervolgens alle bankafschriften van de ING bankrekening van eiseres gevorderd. Daaruit blijkt dat vanaf januari 2012 regelmatig geld is gestort en bijgeschreven op deze bankrekening. Uit het Proces-verbaal verhoor verdachte van 13 februari 2017 blijkt tot slot dat eiseres op de vraag of alle stortingen op haar bankrekening vanaf 2012 zwarte inkomsten uit werk als huishoudelijke hulp zijn beantwoordt met
:”ja deels.”.Voorts verklaart eiseres wisselend over de schoonmaakwerkzaamheden, van drie uur per week tot vijf uur op woensdag waarvoor zij € 80,- ontving. Aan het einde van het verhoor verklaart eiseres:
“Laat maar. Ik blijf bij mijn eerste verklaring een maand geleden. Deze verklaring ligt het dichtst bij de werkelijkheid. Het is mijn waarheid.”Tijdens de zitting bij de rechtbank verklaart eiseres één dag per week schoon te maken en drie dagen per week op haar kleinkind(eren) te passen.
Schending inlichtingenverplichting
7. Door over de (schoonmaak)werkzaamheden aan verweerder geen mededeling te doen heeft eiseres, anders dan zij heeft betoogd, geen openheid van zaken gegeven. Eiseres heeft aldus de op haar rustende inlichtingenverplichting geschonden.
Recht op aanvullende bijstand?