In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 september 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil over de verlening van een Wbr-vergunning voor het plaatsen van een snellaadzuil voor elektrische voertuigen op een verzorgingsplaats. De minister van Infrastructuur en Waterstaat had op 16 november 2016 een vergunning verleend aan [belanghebbende] voor het plaatsen van een snellaadzuil op verzorgingsplaats [naam]. [eiser] heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat zij van mening was dat de vergunning in strijd was met de verdelingsprocedure en dat de minister haar niet tijdig op de hoogte had gesteld van het bestreden besluit, waardoor zij te laat beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding, omdat de minister zijn mededelingsplicht niet was nagekomen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vergunning niet in strijd was met de verdelingsprocedure, omdat uit de Kennisgeving niet blijkt dat er maar één aanbieder van energielaadpunten per verzorgingsplaats kan zijn. De rechtbank heeft de gronden van [eiser] verworpen en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de mededelingsplicht van de overheid en de voorwaarden waaronder vergunningen worden verleend voor het plaatsen van laadpalen voor elektrische voertuigen.