Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 december 2017 in de zaak tussen
de minister van Infrastructuur en Milieu,
Procesverloop
Overwegingen
niet zo duidelijk verwevenmet het belang dat artikel 3 van de Wbr beoogt te beschermen, dat om die reden de relativiteitseis niet zou gelden. Fastned betoogt in dit verband dat haar afnemers zullen wegblijven bij haar laadstation vanwege de verkeersonveiligheid op de verzorgingsplaats nabij het Fastned laadstation. De verwijzing van Fastned in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) over de bedrijfseconomische belangen van een mosselvisser die verweven werden geacht met het belang van instandhouding van een Natura 2000-gebied (gereguleerd in de Natuurbeschermingswet) [9] slaagt niet. Het belang van de (verkeers)veiligheid van de waterstaatswerken en gebruikers van de verzorgingsplaats, waaronder de afnemers van Fastned, staan in zodanig ver verwijderd verband van het concurrentiebelang van Fastned, dat niet gesproken kan worden van een zodanige verwevenheid van die belangen dat om die reden de relativiteitseis niet mag worden tegen geworpen.
doordataan dat bedrijf, in een situatie die (b) wat betreft de geldende wettelijke voorschriften en de feiten voldoende vergelijkbaar is, (c) verplichtingen zijn opgelegd waaraan zijn concurrent
als gevolg vande (gestelde) schending van de betrokken norm niet hoeft te voldoen.
als gevolg waarvanzij wordt benadeeld, kan het beroep van Fastned op het gelijkheidsbeginsel dus al niet slagen omdat geen sprake is van feitelijk vergelijkbare gevallen. Dat geldt ook voor zover Fastned in dit verband heeft willen betogen dat zij ongelijk wordt behandeld omdat haar aanvraag voor een aanvullende voorziening, namelijk een (koffie)shop bij haar oplaadstation, wordt geweigerd, terwijl aan Shell wel een aanvullende voorziening, namelijk de laadpalen, is vergund. Hierbij speelt de doelmatigheid ten aanzien van de realisatie van de betreffende voorziening een belangrijke rol. Een (koffie)shop neemt daarbij ook weer schaarse ruimte op de verzorgingsplaats in beslag, terwijl dit niet het geval is bij de oplaadpalen die Shell wenst te plaatsen. Die worden namelijk geplaatst bij reeds bestaande parkeerplaatsen. Een extra shop op een verzorgingsplaats is dus niet vergelijkbaar met extra laadpalen bij een benzinestation.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2017.