Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
District Prosecutor’s Office – town of Blagoevgrad(Bulgarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
District Prosecutor’s Office – town of Blagoevgradvan 6 november 2011, met correspondentienummer No 2908/2012.
4.Strafbaarheid
5.Onschuldverweer
6.Verweer inzake detentieomstandigheden
Sliven Prisoneen behandeling in strijd met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest) zal ondergaan. Hierbij verwijst hij naar een uitspraak van deze rechtbank van 6 juni 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:4443) en het CPT-rapport van 4 mei 2018. Verder acht hij de in onderhavige zaak overgelegde verklaring van de Bulgaarse autoriteiten onvoldoende om de vereiste concrete en nauwkeurige beoordeling te kunnen maken of sprake is van een reëel gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling. Subsidiair verzoekt de raadsman om aanhouding om nadere informatie op te vragen over de detentieomstandigheden.
Sliven Prison, waar de opgeëiste persoon zal worden geplaatst na overlevering, inmiddels op orde is. Het CPT-rapport waar de verdediging naar verwijst is weliswaar gepubliceerd op 4 mei 2018, maar de bezoeken zijn geruime tijd geleden – tussen 25 september en 6 oktober 2017 – afgelegd. Voorts verwijst de verdediging meer specifiek naar een onderdeel over
Sliven Prison, waaruit blijkt dat ten tijde van het bezoek van het CPT aan de gevangenis verschillende aanpassingen werden doorgevoerd die naar verwachting eind augustus 2018 zouden zijn afgerond. Op grond van deze verklaring, in combinatie met de brief van 2 augustus 2018, dient te worden aangenomen dat dit nu het geval is. Alles tezamen zijn de gegeven waarborgen voldoende om aan te nemen dat voor de opgeëiste persoon geen reëel gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest dreigt.
Public statementvan het CPT van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, zoals bedoeld in artikel 4 Handvest (Aranyosi en Căldăraru, HvJ EU 5 april 2016, C-404/15 en C-659/15 PPU, ECLI:EU:C:2016:198, punten 88-90).
Sliven Prison– ten tijde van de bezoeken (opnieuw) niet aan de normen voldeden. De thans beschikbare informatie geeft geen aanleiding af te wijken van voornoemd oordeel dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld. Echter, de beschikbare informatie sluit dit gevaar wel uit voor de opgeëiste persoon. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Sliven Prisonten tijde van de bezoeken:
Sliven Prison. Aldus sluiten de garanties het gevaar voor de opgeëiste persoon op een onmenselijke of vernederende behandeling uit. Derhalve kan dit verweer niet tot weigering van de overlevering leiden.
7.Evenredigheid
8.Verzoeken van de raadsman
ik ben nu 3,5 jaar in Nederland waarvan de laatste 3 jaar op het inschrijvingsadres in Amsterdam” – juist is. Nu zij niet kan worden gelijkgesteld aan een Nederlander, dient geen terugkeergarantie te worden verkregen. Een beroep op artikel 8 EVRM maakt dit niet anders.
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsartikelen
11.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het
District Prosecutor’s Office – town of Blagoevgradten behoeve van het in Bulgarije tegen haar gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor haar overlevering wordt verzocht.