Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de gelijkluidende dagvaardingen van 9 en 12 december 2005, met producties,
- het rolbericht van 22 maart 2006 inhoudende verwijzing van de procedure naar de
- het tussenvonnis van 15 februari 2017 waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 21 september 2017 en de daarin genoemde stukken,
- het rolbericht van 6 november 2017 waarbij Veldhuyzen van Zanten Beheer heeft verzocht
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Vooraf
relevered bètain de daartoe gehanteerde formule de teller en de noemer heeft verwisseld. Evenmin is in geschil dat dit tot gevolg heeft dat – als al het overige gelijk blijft – de door PWC berekende waarde van het aandelenkapitaal NLG 14.900.000 te laag is. Ook staat tussen partijen niet ter discussie dat het hanteren van de boekwaarde bij de waardering van de deelnemingen niet de juiste methode is. Dat de deelnemingen gewaardeerd hadden moeten worden door het contant maken van kasstromen (dividenduitkeringen), is door [gedaagde 1 en 2] niet (voldoende gemotiveerd) weersproken. De waarde die ingevolge deze methode aan de deelnemingen had moeten worden toegekend is volgens Veldhuyzen van Zanten Beheer NLG 9.500.000 en volgens [gedaagde 1 en 2] NLG 4.600.000, terwijl PWC daaraan slechts een waarde van NLG 2.200.000 heeft toegekend. Hieruit volgt dat indien PWC de juiste waarderingsmethode zou hebben gebruikt, de waardering van de deelnemingen een bedrag van NLG 2.400.000 tot NLG 7.300.000 hoger zou zijn uitgevallen.
relevered bètaen een juiste waardering van de deelnemingen de waarde van het aandelenkapitaal van Brouwer Groep (NLG 14.900.000 + (( NLG 7.700.000 + NLG 2.400.000) /2) ) NLG 19.950.000 hoger had vastgesteld dan in feite is gebeurd, houdt de rechtbank het ervoor dat de waardering van het aandelenkapitaal van Brouwer Groep door de bindend adviseurs (NLG 19.950.000 /2) NLG 9.975.000 hoger was uitgevallen dan in feite is gebeurd en de waardering van het pakket aandelen A van Veldhuyzen van Zanten Beheer dus (NLG 9.975.000 x 72,5% x 50%) NLG 3.615.937,50 hoger zou zijn uitgevallen dan in feite is gebeurd. Door deze ernstige tekortkoming/fout van de bindend adviseurs zijn de aandelen van Veldhuyzen van Zanten Beheer aldus € 1.616.350,41 te laag gewaardeerd.
5.De beslissing
21 maart 2018opdat Veldhuyzen van Zanten Beheer kan mededelen of zij van de gelegenheid tot bewijslevering gebruik wil maken, en, indien zij getuigen wil laten horen, opgave van het aantal te horen getuigen en de verhinderdata van alle betrokkenen in de periode van
april tot en met juni 2018, waarna een dag voor getuigenverhoor zal worden bepaald,
21 maart 2018in het geding moet brengen,