Op 2 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een inbraak in een restaurant op 5 oktober 2017. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 19 januari 2018, waar de officier van justitie, mr. L. Stroink, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. K.A. Kieft, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorlopige hechtenis van de verdachte op dat moment beëindigd werd.
De tenlastelegging omvatte het wegnemen van geldbedragen, sleutels, een kluis, mobiele telefoons en een kassalade uit een restaurant, waarbij de verdachte en zijn mededaders zich toegang tot het pand hebben verschaft door middel van braak. De rechtbank heeft de herkenningen van de verdachte door verschillende verbalisanten, die de beelden van de beveiligingscamera's hebben bekeken, als cruciaal beschouwd voor de bewijsvoering. Ondanks de verdediging die stelde dat de herkenningen onbetrouwbaar waren, oordeelde de rechtbank dat de kwaliteit van de beelden en de ervaring van de verbalisanten de herkenningen valide maakten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte samen met anderen de inbraak heeft gepleegd en heeft hem schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 12 weken opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de recidive van de verdachte. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de in beslag genomen goederen aan de verdachte worden teruggegeven, omdat niet is aangetoond dat deze afkomstig zijn van de inbraak.