ECLI:NL:RBAMS:2018:5594
Rechtbank Amsterdam
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de vordering tot overlevering in het kader van een Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in België
Op 2 augustus 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Belgische autoriteiten. De vordering was ingediend door de officier van justitie en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar drie strafbare feiten in België. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de detentieomstandigheden in België onderzocht, met bijzondere aandacht voor de mogelijke schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat bescherming biedt tegen onmenselijke of vernederende behandeling.
Tijdens de zittingen op 19 juni en 19 juli 2018 heeft de rechtbank de vordering behandeld, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de officier van justitie de gelegenheid te geven om informatie op te vragen over de detentieomstandigheden in België. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een reëel gevaar bestaat voor schending van artikel 4 van het Handvest, vooral gezien de recente stakingen van gevangenispersoneel in België en de onzekerheid over de toekomstige detentieomstandigheden.
In de beslissing heeft de rechtbank geconcludeerd dat, ondanks het feit dat de stakingen op 10 juli 2018 zijn beëindigd, er nog steeds zorgen zijn over de detentieomstandigheden en de mogelijkheid van nieuwe stakingen. De rechtbank heeft daarom besloten het onderzoek te heropenen en voor onbepaalde tijd te schorsen, totdat er meer duidelijkheid is over de uitkomst van de onderhandelingen omtrent de nieuwe regelgeving in België en de gevolgen daarvan voor de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon.