3.1.Claim Participants vordert thans (volgens letterlijk citaat):
I.
Voor recht te verklaren:
dat ABN AMRO zich vanaf 1 januari 2005 bij het afsluiten van de renteswapovereenkomsten met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers bediend heeft van misselling en dat dit onrechtmatig is;
dat de renteswapovereenkomsten die ABN AMRO heeft afgesloten met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers, nietig zijn wegens strijd met de Wet op de kansspelen;
dat ABN AMRO bij het afsluiten van de renteswapovereenkomsten met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers haar gedrag niet mede heeft laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers, maar uitsluitend haar eigen belang centraal heeft gesteld;
at geen renteswapovereenkomsten tussen ABN AMRO en [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers zijn tot stand gekomen, omdat de wil van [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers niet gericht geweest is op het aangaan van welke overeenkomst dan ook, waarbij [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers het risico van ABN AMRO op een daling van de Euribor onder de rente in het vaste been van de renteswaps overnamen;
subsidiair: dat de renteswapovereenkomsten die tussen ABN AMRO en [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers zijn afgesloten, door bedrog of door misbruik van omstandigheden, dan wel onder invloed van dwaling, waaronder begrepen dwaling in de persoon, zijn tot stand gekomen;
meer subsidiair: dat ABN AMRO haar bijzondere zorgplicht ten opzichte van [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers heeft geschonden, hetgeen kwalificeert als tekortschieten door ABN AMRO in de uitvoering van haar contractuele verplichtingen;
dat Claim Participants in haar vorderingen ontvankelijk is, niet alleen als lasthebber van [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers, maar ook als lasthebber van alle MKB-bedrijven die zich wegens de schade die ABN AMRO veroorzaakt heeft door het afsluiten van een renteswap reeds bij Claim Participants hebben aangesloten en die zich nog zullen aansluiten;
dat ABN AMRO welbewust haar risico onder de receiver’s swaps die zij met pensioenfondsen, verzekeringsbedrijven, de Staat der Nederlanden en andere banken had afgesloten, heeft afgedekt door payer’s swaps af te sluiten met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers;
dat ABN AMRO bij het afsluiten van de renteswapovereenkomsten met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers een tegenstrijdig belang had, waarover zij [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers nooit geïnformeerd heeft;
dat [vereniging] , Dosis en Rijvers een beroep kunnen doel op doeloverschrijding door ABN AMRO bij het afsluiten van de renteswapovereenkomsten met [vereniging] , Dosis en Rijvers;
dat ABN AMRO de informatie die besloten ligt in de brochure ‘introductie rentemanagement’ die als Productie 61 bij de akte van 9 november 2016 is overgelegd, aan [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers ten onrechte heeft onthouden;
dat Claim Participants de renteswapovereenkomsten die ABN AMRO met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers heeft afgesloten, terecht heeft vernietigd, c.q. terecht heeft ontbonden en dat ABN AMRO gehouden is om aan [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers het bedrag dient te betalen dat de uitkomst is van de formulering in rov 4.9 van de Eurobox-uitspraak;
subsidiair: dat die renteswapovereenkomsten bij de akte van 9 november 2016 terecht, maar partieel zijn vernietigd, c.q. terecht, maar partieel zijn ontbonden, en dat ABN AMRO gehouden is om aan [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers het bedrag dient te betalen dat de uitkomst is van de formulering in rov 4.9 van de Eurobox-uitspraak;
dat, op grond van de stellingen van Claim Participants die uitmonden in punt 3.7 van de akte van 13 januari 2017, het onrechtmatig was van ABN AMRO om renteswapovereenkomsten met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers af te sluiten, en dat [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers ook deswege gerechtigd zijn schadevergoeding te vorderen uit de gepleegde onrechtmatige daad;
dat de renteswaps die ABN AMRO met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers heeft afgesloten, ongeschikt zijn als instrument van rentemanagement;
dat ABN AMRO als gevolg van het afsluiten van de renteswapovereenkomsten met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers ongerechtvaardigd verrijkt is;
dat ABN AMRO met het afsluiten van de renteswaps [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers heeft blootgesteld aan het risico dat voor hen een betalingsverplichting ontstond gedurende de looptijd van de betreffende renteswaps, bestaande uit het verschil tussen de rente in het vaste been van de renteswap over het notional amount en nul;
dat [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers dit risico hadden kunnen afdekken door het aankopen van een rentefloor, waarvan de premies als volgt geweest zouden zijn:
i. [vereniging] € 27.140
ii. [naam 1] € 35.811
iii. Dosis € 27.869
iv. [maatschap 1] € 25.416
v. [maatschap 2] € 47.261
vi. [maatschap 3] € 21.898
vii. Rijvers – Swap I € 61.997
viii. Rijvers – Swap II € 61.622
dat [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers voor het overnemen door ABN AMRO van het risico dat de rente in het variabele been van de afgesloten renteswaps steeg boven de rente in het vaste been van die renteswaps een premie dienden te betalen die gelijk is aan het totaal van die betalingen van de rente in het vaste been van de renteswaps;
dat voor [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers die premies als volgt geweest zijn:
i. [vereniging] € 234.401
ii. [naam 1] € 306.653
iii. Dosis € 209.723
iv. [maatschap 1] € 230.948
v. [maatschap 2] € 274.004
vi. [maatschap 3] € 200.216
vii. Rijvers – Swap I € 205.538
viii. Rijvers – Swap II € 380.525
dat [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers voor dezelfde prestatie van ABN AMRO dat de rente in het variabele been van de afgesloten renteswaps steeg boven de rente in het vaste been van de renteswaps een rentecap had kunnen aankopen, waarvan de premies als volgt geweest zouden zijn:
i. [vereniging] € 16.995
ii. [naam 1] € 18.092
iii. Dosis € 13.748
iv. [maatschap 1] € 12.797
v. [maatschap 2] € 30.678
vi. [maatschap 3] € 10.148
vii. Rijvers – Swap I € 23.374
viii. Rijvers – Swap II € 13.978
dat de rentes die [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers in het vaste been van de renteswaps betaald hebben, onverschuldigd betaald zijn, omdat (i) voor een renteswap geen premie betaald hoefde te worden, en (ii) ABN AMRO de renteswaps met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers heeft tegengesloten, zodat het risico dat met de rentes werd afgedekt, voor ABN AMRO niet meer bestond;
dat voor de prestatie van ABN AMRO onder de met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers afgesloten renteswaps, en voor de prestatie van [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers onder die renteswaps een waarde kan worden bepaald, bestaande uit de prijs voor de aankoop van een rentefloor en voor de onder die renteswaps een waarde kan worden bepaald, bestaande uit de prijs voor de aankoop van een rentecap, de prestatie van ABN AMRO;
dat de waarde van de prestatie van ABN AMRO aldus € 139.811 bedroeg terwijl de waarde van de prestatie van [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers in totaal € 309.016 bedroeg zodat [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers als gevolg daarvan de volgende vorderingen hebben op ABN AMRO:
i. [vereniging] € 10.145
ii. [naam 1] € 17.719
iii. Dosis € 14.122
iv. [maatschap 1] € 12.619
v. [maatschap 2] € 16.583
vi. [maatschap 3] € 11.750
vii. Rijvers – Swap I € 38.623
viii. Rijvers – Swap II € 47.644
dat ABN AMRO wegens de vernietiging van de renteswapovereenkomsten die zij met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers heeft afgesloten, niet een tegenvordering op [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers heeft, maar dat [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers een tegenvordering op ABN AMRO hebben, welke in totaal € 169.205 beloopt;
dat ABN AMRO voorafgaand aan het afsluiten van de renteswapovereenkomsten met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers een scenario had moeten uitwerken dat er als volgt uitzag: de rentekosten van (i) een vastrentende lening, (ii) een vastrentende lening gecombineerd met een receiver’s swap, (iii) een vastrentende lening gecombineerd met een rentefloor, (iv) een variabelrentende lening gecombineerd met een payer’s swap, (v) een variabelrentende lening gecombineerd met een rentecap, alle vijf bij stijgende en dalende Euribor en gedurende een periode van tien jaar, waarbij in ieder geval wordt uiteengezet hoe de renteswap uitwerkt, indien het Euribor-tarief sterk daalt, en voor alle alternatieven wordt aangegeven wat de kosten van het debiteurenrisico, de fundingkosten en de kapitaalkosten zijn, en wat dit laatste betreft, wat een derivatenlimiet is en wat de rol en de gevolgen daarvan zijn bij alle alternatieven;
dat [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers de mogelijkheid hadden om uit de verborgen marge die ABN AMRO bij het afsluiten van de renteswapovereenkomsten in rekening bracht ad € 126.014 en/of het waardeverschil tussen de prestaties onder de renteswaps ad € 169.205 voldoende was om de aanschaf van een rentecap geheel of in belangrijke mate te financieren;
dat ABN AMRO vanaf 8 oktober 2008 had moeten ingrijpen in de payer’s swaps die op dat moment met [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers liepen, door [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers indringend en op niet mis te verstane wijze te adviseren om de payer’s swaps tegen te sluiten met receiver’s swaps of de payer’s swaps te beëindigen tegen betaling van de negatieve waarde.
dat de schade van [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers in dat geval beperkt geweest zou zijn tot in totaal € 140.554 en dat de schade derhalve niet per 31 juli 2017 zou zijn opgelopen tot het totale bedrag van € 1.497.811, welke bedragen voor ieder van [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers gespecificeerd zijn als volgt:
i.
17/10/08 31/07/17
ii. [vereniging] € 4.155 € 170.488
iii. [naam 1] € 41.817 € 244.152
iv. Dosis € 35.439 € 190.923
v. [maatschap 1] € 27.430 € 185.429
vi. [maatschap 2] € -20.503 € 176.823
vii. [maatschap 3] € 28.537 € 135.427
viii. Rijvers – Swap I € 1.703 € 123.712
ix. Rijvers – Swap II
€ 21.976 € 270.858
x. Totaal
€ 140.554 € 1.497.811
dat de
no cure, no pay-vergoeding aan de
litigation funderClaim Participants, die [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers hebben ingeschakeld een schadepost is als bedoeld in artikel 6:96, lid 1, BW;
dat Dosis haar vordering tot het betalen van schadevergoeding door ABN AMRO wegens het afsluiten van een renteswapovereenkomst met Dosis, naar de stand per 9 november 2016, terecht heeft verrekend met de vordering van ABN AMRO op Dosis om op 1 september 2018 € 310.000 te betalen.
dat de handtekeningen op de formulieren die door ABN AMRO als producties 72 en 104 zijn overgelegd, vals zijn.
II. ABN AMRO te veroordelen tot betaling aan Claim Participants ten behoeve van [vereniging] van:
1. Primair € 426.279, alsmede de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage I.1 van het Zeta-memo,
en
2. Subsidiair € 268.967, te vermeerderen met de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage II.1 van het Zeta-memo.
III. ABN AMRO te veroordelen tot betaling aan Claim Participants ten behoeve van [naam 1] van:
1. Primair € 539.337, alsmede de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage I.2 van het Zeta-memo,
en
2. Subsidiair € 392.561, te vermeerderen met de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage II.2 van het Zeta-memo.
IV. ABN AMRO te veroordelen tot betaling aan Claim Participants ten behoeve van Dosis van:
1. Primair € 332.032, alsmede de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage I.3 van het Zeta-memo,
en
2. Subsidiair € 287.527 , te vermeerderen met de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage II.3 van het Zeta-memo.
V. ABN AMRO te veroordelen tot betaling aan Claim Participants ten behoeve van [maatschap 1] van:
1. Primair € 400.324, alsmede de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage I.4 van het Zeta-memo,
en
2. Subsidiair € 292.667, te vermeerderen met de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage II.4 van het Zeta-memo.
VI. ABN AMRO te veroordelen tot betaling aan Claim Participants ten behoeve van [maatschap 2] van:
1. Primair € 517.170, alsmede de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage I.5 van het Zeta-memo,
en
2. Subsidiair € 280.535, te vermeerderen met de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage II.5 van het Zeta-memo.
VII. ABN AMRO te veroordelen tot betaling aan Claim Participants ten behoeve van [maatschap 3] van:
1. Primair € 408.164, alsmede de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage I.6 van het Zeta-memo,
en
2. Subsidiair € 262.042, te vermeerderen met de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage II.6 van het Zeta-memo.
VIII. ABN AMRO te veroordelen tot betaling aan Claim Participants ten behoeve van Rijvers van:
1. Primair € 1.165.004, alsmede de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage I.7 van het Zeta-memo
en
2. Subsidiair € 693.206, te vermeerderen met de aangroei van dat bedrag na 31 juli 2017 volgens de methode die gebruikt wordt in Bijlage II.7 van het Zeta-memo.
IX. ABN AMRO te veroordelen om aan Claim Participants ten behoeve van [vereniging] te betalen € 10.145, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2007.
X. ABN AMRO te veroordelen om aan Claim Participants ten behoeve van [naam 1] te betalen € 17.719, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 december 2007.
XI. ABN AMRO te veroordelen om aan Claim Participants ten behoeve van Dosis te betalen € 14.122, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 september 2008.
XII. ABN AMRO te veroordelen om aan Claim Participants ten behoeve van [maatschap 1] te betalen € 12.619, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2007.
XIII. ABN AMRO te veroordelen om aan Claim Participants ten behoeve van [maatschap 2] te betalen € 16.583, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2006.
XIV. ABN AMRO te veroordelen om aan Claim Participants ten behoeve van [maatschap 3] te betalen € 11.750, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2008.
XV. ABN AMRO te veroordelen om aan Claim Participants ten behoeve van Rijvers-Swap I te betalen € 38.623, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2005.
XVI. ABN AMRO te veroordelen om aan Claim Participants ten behoeve van Rijvers-Swap II te betalen € 47.644, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2007.
XVII. ABN AMRO te veroordelen om aan Claim Participants ten behoeve van [maatschap 2] en Rijvers te betalen de schade als uiteengezet in onderdeel 11 van de conclusie van repliek, nader op te maken bij staat, en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag(en) van verzuim van ABN AMRO tot aan de voldoening.
XVIII. ABN AMRO te veroordelen om aan Claim Participants ten behoeve van [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers te betalen de schade als uiteengezet in onderdeel 12 van de conclusie van repliek, nader op te maken bij staat, en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag(en) van verzuim van ABN AMRO tot aan de voldoening.
XIX. ABN AMRO te veroordelen tot betaling aan Claim Participants ten behoeve van [vereniging] , [naam 1] , Dosis, [maatschap 1] , [maatschap 2] , [maatschap 3] en Rijvers van 25% van de betalingsveroordelingen ingevolge dit petitum, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 januari 2016 tot aan de voldoening.
ABN AMRO te veroordelen in de kosten van het geding.
Te verklaren dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn, niettegenstaande daartegen aan te wenden rechtsmiddelen.