In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 22 mei 2018, wordt het beroep van eisers tegen de evenementenvergunning die door de burgemeester van Amsterdam is verleend, niet-ontvankelijk verklaard. De zaak betreft een evenementenvergunning die op 9 juni 2016 is verleend voor het evenement [naam 2]. Eisers, bestaande uit meerdere partijen gevestigd in Amsterdam, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De voorzieningenrechter had eerder een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Na het indienen van een beroep door eisers, heeft de burgemeester het bezwaar ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 14 november 2017 is het onderzoek geschorst om het beroep samen te behandelen met een ander beroep van eiser 1 tegen een recente evenementenvergunning.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers geen procesbelang meer hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroep, aangezien het evenement [naam 2] al heeft plaatsgevonden en er geen zekerheid is dat het evenement in de toekomst opnieuw zal plaatsvinden. De rechtbank benadrukt dat een uitspraak van de bestuursrechter niet kan worden gevraagd enkel vanwege de principiële betekenis ervan. De rechtbank concludeert dat het beroep van eisers niet-ontvankelijk is, omdat zij geen belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling.
Desondanks heeft de rechtbank besloten om het betaalde griffierecht terug te betalen en een deel van de proceskosten te vergoeden, omdat de behandeling op een eerdere zitting niet kon doorgaan. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 501,- voor de rechtsbijstand tijdens de zitting van 14 november 2017. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending.