In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een psychiatrische contra-expertise, die hij wilde inbrengen in een WIA-beroepsprocedure. Het primaire besluit van 5 juli 2017 wees deze aanvraag af, en het bestreden besluit van 30 oktober 2017 verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 13 maart 2018 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank overwoog dat de kosten voor een contra-expertise in het algemeen niet noodzakelijk zijn, en dat de kosten voor het inschakelen van een externe deskundige doorgaans voor eigen rekening komen. De rechtbank stelde vast dat eiser in zijn WIA-beroepsprocedure voldoende waarborgen had om zijn zaak te bepleiten, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de noodzaak voor de contra-expertise rechtvaardigden.
De rechtbank concludeerde dat de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht was afgewezen, omdat de kosten voor de contra-expertise niet als noodzakelijke kosten in de zin van artikel 35 van de PW konden worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.