Op 15 november 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door eiser, die kosten wilde vergoeden voor het opvragen van medische gegevens. Eiser had eerder al bijzondere bijstand ontvangen voor griffierechten in een beroepsprocedure tegen het Uwv, maar zijn aanvragen voor medische kosten werden afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor het opvragen van medische gegevens niet noodzakelijk waren voor de beroepsprocedure, aangezien de zorgverzekering als voorliggende voorziening werd beschouwd. Eiser stelde dat de kosten voor medische gegevens net zo noodzakelijk waren als de griffierechten, maar de rechtbank volgde het standpunt van verweerder. De rechtbank concludeerde dat de beroepsprocedure tegen het Uwv voldoende waarborgen biedt en dat de kosten voor eiser niet noodzakelijk waren. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiser kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.