Op 12 april 2018 vond een zitting plaats bij de Rechtbank Amsterdam in de Internationale Rechtshulpkamer, waar de behandeling van een Pools Europees aanhoudingsbevel (EAB) werd aangehouden. De rechtbank besloot de behandeling uit te stellen in afwachting van de beantwoording van prejudiciële vragen die door een Ierse rechter waren gesteld aan het Hof van Justitie van de EU in zaak C-216/18 PPU. Deze vragen betreffen de rechtsstaat in Polen en zijn mogelijk relevant voor de beslissing op het EAB. De rechtbank heeft de zaak in twee delen (EAB I en EAB II) gesplitst en de behandeling van EAB I aangehouden, omdat de situatie in Polen en de rechtsstaat daar ter discussie staan. De officier van justitie merkte op dat de feiten dubbel strafbaar zijn en dat er geen aanleiding is om EAB II aan te houden. De opgeëiste persoon was aanwezig, met een tolk voor de Poolse taal, en zijn raadsman was ook ter zitting. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te schorsen en de zaak op een later tijdstip te hervatten, omdat er aanvullende stukken van de raadsman nodig zijn voor de beoordeling van het gelijkstellingsverweer.