Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Szczecin(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the District Court in Gryfinovan 11 juni 2014, met kenmerk: II K 97/14.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
the District Court in Gryfino(kenmerk: II Ko 74/16).
the District Court in Gryfinovan 11 juni 2014 (II K 97/14) – de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet geldt omdat de opgeëiste persoon persoonlijk is gedagvaard voor de zitting van 11 juni 2014, zoals volgt uit het EAB en voornoemde aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 19 december 2017. Er is dus sprake van de situatie van artikel 12 onder a, eerste zinsnede, van de OLW.
5.Strafbaarheid
6.Overige verweren
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]voor zover het EAB betrekking heeft op het gedeelte van de vrijheidsstraf dat is opgelegd wegens het – in onderdeel E. van het EAB – onder j) omschreven feit met betrekking tot het vervaardigen van een waterpijp (bong) met behulp van twee plastic flessen.
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Szczecinten behoeve van de tenuitvoerlegging van het gedeelte van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, dat is opgelegd wegens de overige feiten, in onderdeel E. van het EAB omschreven onder a) tot en met i).