Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
REPUBLIEK KAZACHSTAN,
zetelend te Astana ( Kazachstan ),
gevoegde partij aan de zijde van eiseres,
THE BANK OF NEW YORK MELLON SA/NV,
tussenkomende partij,
1.[gedaagde] ,
[gedaagde]
1.De procedure
aan de zijde van [gedaagde] : [vertegenwoordiger 3] en mr. S. Brijs (de Belgische raadsman van [gedaagde] ) met mr. Meijer en zijn kantoorgenoten mr. J.M. Hummelen, mr. P.B. Fritschy, mr. P.E. Ernste en mr. A. Colenbrander.
Tevens waren twee tolken in de Engelse taal aanwezig.
2.De feiten
€ 802.103,24.
(…), and that there is a sufficient prima facie case that the Award was obtained by fraud.Het High Court heeft vervolgens bepaald dat hierover een
trialzal plaatsvinden dat in oktober 2018 een aanvang zal nemen.
National Fundvan de Republiek Kazachstan ) en van de vennootschap naar vreemd recht [vennootschap] (hierna [vennootschap] ). De beslagobjecten zoals die in het beslagrekest worden omschreven, betreffen onder meer de vermogensbestanddelen (van het
National Fund) van de Republiek Kazachstan , die BNYM als
global custodianonder zich houdt. Blijkens punt 52 van het beslagrekest zijn de desbetreffende gelden ondergebracht in twee afzonderlijke portefeuilles, te weten het
Stabilisation Funden het
Savings Fund. Blijkens punt 55 van het beslagrekest wordt verzocht beslag te leggen onder de vestigingen van BNYM te Amsterdam, Brussel (België), Astana ( Kazachstan ) en Londen (Verenigd Koninkrijk) op het
Savings Fund(zie punt 56 van het beslagrekest). In het beslagrekest is de vordering van [gedaagde] met inbegrip van rente en kosten begroot op USD 557.656.657,14 en op € 992.523,89. Verzocht is de termijn voor het instellen van de hoofdzaak als bedoeld in artikel 700 lid 3 Rv (te weten het verzoek tot erkenning en tenuitvoerlegging van de twee onder 2.1 genoemde arbitrale vonnissen) te bepalen op twaalf weken.
Beslag op vermogensbestanddelen vreemde staat
beslag zich beperkt tot de vorderingen die worden gebruikt of beoogd voor gebruik doorThe Republic of Kazakhstan (National Fund of the Republic of Kazakhstan )voor andere dan niet-commerciële overheidsdoeleinden.”
Amsterdam Branchvan) BNYM de raadslieden van [gedaagde] onder meer het volgende bericht:
Bijgaand treft u de verklaring derdenbeslag aan inzake het conservatoir beslag op tegoeden van (i) The Republic of Kazakhstan en (ii) The Republic of Kazakhstan (National Fund of the Republic of Kazakhstan ).De Nederlandse vestiging van The Bank New York Mellon SA/NV heeft geen rechtsverhouding met deze entiteiten, voert geen administratie voor deze entiteiten en had op het tijdstip van beslag niets te vorderen van deze entiteiten noch iets te vorderen te krijgen op deze entiteiten.(…)
In uw brief schrijft u dat geen rechtsrelatie bestaat tussen de Nederlandse vestiging van BNY Mellon en de Republiek Kazachstan (waaronder mede begrepen het National Fund of the Republic of Kazakhstan ). Echter, uit ons ter beschikking staande informatie volgt dat de BNY Mellon een Global Custody Agreement met de Republiek Kazachstan – waaronder ook tot de Republiek Kazachstan behorende onderdelen wordt begrepen – heeft gesloten. Een en ander is voor cliënten niet te rijmen althans is door BNY Mellon niet voorzien van een toereikende toelichting.(…)
Na ontvangst van uw brief d.d. 18 oktober 2017, hebben wij nader onderzoek verricht dat heeft geleid tot de volgende voorlopige bevindingen.Hoewel (een rechtsvoorganger van) BNYM een ‘global custody agreement’ d.d. 24 december 2001 (…), is aangegaan met als wederpartij de Nationale Bank van Kazachstan (…), hetgeen een ‘state entity’ van de Republiek Kazachstan is, kan BNYM niet volledig uitsluiten dat de Republiek Kazachstan (inclusief het National Fund) vorderingen heeft of zal verkrijgen op BNYM of dat BNYM vermogensbestanddelen van of voor de Republiek Kazachstan (inclusief het National Fund) onder zich houdt, die voorwerp zijn van het conservatoir derdenbeslag, gelet op haar contractuele relatie met de NBK en de onzekerheden omtrent de rechtsverhouding tussen de NBK en de Republiek Kazachstan .Op grond van de Global Custody Agreement, houdt BNYM “certain securities of the National Fund and Cash on behalf of [de NBK ] as custodian and banker respectively” (vrij vertaald: “bepaalde effecten van het Nationale Fonds en contanten voor rekening van [de NBK ] respectievelijk als bewaarnemer en bankier” (…).Daarnaast begrijpt BNYM vooralsnog dat de NBK naar het recht van de Republiek Kazachstan niet bevoegd is om eigen vermogensbestanddelen te bezitten die geen eigendom zijn van de Republiek Kazachstan , hoewel de NBK de bevoegdheid heeft om vermogensbestanddelen van het National Fund te houden, te gebruiken en daarover te beschikken ingevolge een overeenkomst tussen de NBK en de Republiek Kazachstan met de overheid als begunstigde. BNYM is geïnformeerd dat dit geldt ondanks het feit dat de NBK naar het recht van de Republiek Kazachstan eigen rechtspersoonlijkheid heeft, de bevoegdheid heeft om in gerechtelijke procedures op te treden en activa en passiva kan houden die separaat zijn van de Republiek Kazachstan , waaronder van andere partijen dan de Republiek Kazachstan .BNYM verwijst naar de gisteren aan de Belgische gerechtsdeurwaarders verzonden verklaring in het kader van het aldaar gelegde bewarende beslag (…), waarin is toegelicht dat BNYM in het licht van deze onzekerheden de in Bijlage I bij die brief opgesomde vermogensbestanddelen onder zich zal houden. BNYM meent echter dat de potentiële rechten van de Republiek Kazachstan met betrekking tot deze vermogensbestanddelen door de Schuldeisers, de Republiek Kazachstan en/of de NBK zal moeten worden vastgesteld (bij overeenkomst tussen deze partijen of in een gerechtelijke procedure).(…)
global custody agreement(hierna de GCA) in het geding gebracht die de NBK op 24 december 2001 heeft gesloten met de rechtsvoorganger van BNYM . De NBK is in de GCA aangeduid als “Client”. Uit artikel 5 (a) van de GCA volgt dat BNYM “
shall hold Securities in safekeeping facilities for the account of the Client.” Uit artikel 5(b) volgt dat “
ownership of Securities in the Account shall be clearly recorded (…) as belonging to the Client”. In artikel 26 van de GCA is opgenomen dat op de overeenkomst Engels recht van toepassing is en dat de Engelse rechter bevoegd is van geschillen kennis te nemen die voortvloeien uit de overeenkomst.
Amsterdam Branch) gelegde beslag op te heffen tegen adequate zekerheidstelling. Een kopie van deze brief is verzonden naar de NBK . De Republiek Kazachstan en de NBK hebben niet op dit aanbod gereageerd.
3.Het geschil in de hoofdzaak
(a) de beslagen onder BNYM op te heffen, voor zover deze beslagen zich uitstrekken tot (i) vermogensbestanddelen die deel uitmaken van het Nationaal Fonds, (ii) bankrekeningen en effectenrekeningen op naam van de NBK , (iii) vorderingen op grond van de GCA en gelden en effecten gehouden op grond van de GCA, en (iv) andere vermogensbestanddelen van de NBK ;
(b) [gedaagde] op straffe van een dwangsom van € 5.000.000,- per overtreding te verbieden (conservatoire) executiemaatregelen te treffen in verband met het arbitrale vonnis met betrekking tot (i) vermogensbestanddelen die deel uitmaken van het Nationale Fonds, (ii) bankrekeningen en effectenrekeningen op naam van de NBK , (iii) vorderingen op grond van de GCA en gelden en effecten gehouden op grond van de GCA, en (iv) andere vermogensbestanddelen van de NBK ;
(c) enige andere voorziening te treffen die de voorzieningenrechter passend acht, en
(d) [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
(1) [gedaagde] heeft het beslag onder BNYM gelegd op vermogensbestanddelen die geen verhaal kunnen bieden voor crediteuren van de Republiek Kazachstan . Uit de GCA, die niet is gesloten met de Republiek Kazachstan , volgt dat de bankrekeningen en de daaruit voortvloeiende vorderingen op BNYM van de NBK zijn en niet van de Republiek Kazachstan . De bankrekeningen staan ook op naam van de NBK en BNYM registreert uitsluitend de NBK als de eigenaar van de gelden en effecten die zij houdt op grond van de GCA. Verder is alleen de NBK gerechtigd om betalingsinstructies aan BNYM te geven. Deze lezing van de GCA, die wordt beheerst door het Engelse recht, is uitdrukkelijk bevestigd in een uitspraak van het Engelse High Court of Justice van 20 oktober 2005 in de zaak AIG Capital Partners Inc. tegen de Republiek Kazachstan (productie 18 van de NBK ).
(2) De vermogensbestanddelen van het Nationaal Fonds zijn in trustbeheer geplaatst en vormen een afgescheiden vermogen waarop geen verhaal of beslag mogelijk is door schuldeisers van de Republiek Kazachstan . De truststructuur is niet in het leven geroepen om schuldeisers van de Republiek Kazachstan te benadelen, zodat geen sprake is van misbruik van recht.
(3) Het Nationaal Fonds heeft een publieke bestemming. Staatseigendommen met een publieke bestemming zijn niet vatbaar voor beslag en executie. Het is aan de schuldeiser (in dit geval aan [gedaagde] ) om te stellen en te bewijzen dat de vermogensbestanddelen waarop het beslag rust een niet-publieke bestemming hebben en dus wel vatbaar zijn voor beslag en executie. [gedaagde] heeft dit niet aangetoond en kan dat ook niet aantonen. Vermogensbestanddelen van een centrale bank (zoals de NBK ) genieten hoe dan ook immuniteitsbescherming, hetgeen volgt uit twee arresten van het gerechtshof Amsterdam van 7 april 2015 en 14 november 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2015:1337 en ECLI:NL:GHAMS:2017:4683). Dat met de vermogensbestanddelen (op commerciële wijze) rendement wordt behaald, doet in dit geval niet af aan de publieke bestemming. Het door [gedaagde] geïntroduceerde onderscheid tussen het
Stabilisation Funden het
Savings Fund, waarbij wordt gesteld dat dit laatste fonds uitsluitend commercieel wordt aangewend, is ongegrond. Beide ‘
Funds’ (deze term is overigens verzonnen door [gedaagde] , want er is enkel sprake van een
stabilisation portfolioen een
savings portfolio) hebben een publieke bestemming. Voor zover het gaat om het
stabilisation portfoliowordt dit ook erkend door [gedaagde] .
(4) [gedaagde] heeft in haar beslagrekest de waarheidsplicht van artikel 21 Rv en de zogenoemde substantiëringsplicht geschonden, wat een onafhankelijke grond vormt voor opheffing van het beslag. [gedaagde] heeft nagelaten de voorzieningenrechter in te lichten over de voor [gedaagde] nadelige uitspraak van het Engelse High Court van 6 juni 2017 die werd gewezen in een parallelle exequaturprocedure. In die uitspraak heeft het Engelse High Court vastgesteld dat het arbitrale vonnis
prima facieop basis van fraude tot stand is gekomen. Daarnaast heeft [gedaagde] in het beslagrekest onvolledige en onjuiste informatie verstrekt over de vermogensbestanddelen waarop zij beslag heeft trachten te leggen in 2014. De NBK heeft redenen te vermoeden dat het verzoek uit 2014 betrekking had op dezelfde vermogensbestanddelen als waarop thans beslag is gelegd. [gedaagde] heeft in het beslagrekest ook toegegeven dat er overlap bestaat tussen de beslagobjecten. Dit vermoeden wordt versterkt door het feit dat [gedaagde] (tot 10 januari 2018, zie 1.7 van dit vonnis) heeft geweigerd de NBK een kopie van het beslagrekest uit 2014 te verstrekken. Tot slot heeft [gedaagde] onvolledige en onjuiste informatie verstrekt over de positie en de rechten van de NBK en met name over de GCA (zie hiervoor onder (1)).
Ter ondersteuning van de vordering [gedaagde] te verbieden in de toekomst nogmaals beslag te leggen stelt de NBK dat dit de tweede keer is dat [gedaagde] beslag probeert te leggen op dezelfde vermogensbestanddelen die niet vatbaar zijn voor beslag en dat dit aanzienlijke schade veroorzaakt. Een verbod op straffe van een substantiële dwangsom is dan ook gerechtvaardigd, aldus de NBK .
De NBK heeft een spoedeisend belang bij toewijzing van de vorderingen. Sinds begin november 2017 kan de NBK niet meer over haar tegoeden beschikken, BNYM sluit geen nieuwe transacties meer en voltooit eerdere transacties niet. Een en ander brengt vanzelfsprekend schade met zich mee.
prima facieaannemelijk geacht in de uitspraak van het Engelse High Court van 6 juni 2017, ertoe zal leiden dat het gerechtshof te Amsterdam het exequatur zal weigeren. De Republiek Kazachstan zal niet aan de arbitrale vonnissen voldoen voordat de gestelde fraude tot op de bodem is uitgezocht. BNYM heeft naar aanleiding van het Nederlandse en het Belgische beslag alle activa bevroren die zij houdt voor de NBK . Dezelfde activa zijn dus dubbel beslagen. Indien de Republiek Kazachstan ter opheffing van het Nederlandse beslag zekerheid stelt, zoals [gedaagde] heeft voorgesteld, zal [gedaagde] dus ook de buitenlandse beslagen moeten opheffen.
state property” van de Republiek Kazachstan en bezit geen eigen rechtspersoonlijkheid. Uit een tweetal
legal opinionsdie [gedaagde] in het geding heeft gebracht volgt dat het Nationaal Fonds in zijn geheel een vermogensbestanddeel is van de Republiek Kazachstan en dat de NBK niet de rechthebbende, maar enkel de beheerder is. Tussen partijen is niet in geschil dat de onder BNYM beslagen gelden en effecten deel uitmaken van het Nationaal Fonds. Dat het Nationaal Fonds door de NBK in een truststructuur en op basis van de GCA wordt beheerd, maakt dit niet anders. Ook dit volgt uit de twee
legal opinions. Met het doelbewust in trustbeheer plaatsen van het eigen vermogen maakt de Republiek Kazachstan misbruik van recht, omdat op die manier schuldeisers bewust buiten de deur worden gehouden. [gedaagde] beroept zich hierbij op de antimisbruikbepalingen die in de wetgeving van de Republiek Kazachstan zijn opgenomen.
voert verder aan dat in dit geval het
savings portfoliogeen immuniteit geniet, omdat op dit vermogen geen publieke (maar een commerciële) bestemming rust. Het gaat hierbij niet om de uiteindelijke bestemming, maar om de onmiddellijke bestemming en die is ontegenzeggelijk commercieel. Beoogd is door inschakeling van commerciële vermogensbeheerders forse winsten te behalen en met die winsten opnieuw winsten te behalen. BNYM heeft alleen de tot de
savings portfoliobehorende activa bevroren. Overigens rust niet op [gedaagde] , maar op de NBK de bewijslast (althans een verzwaarde stelplicht) dat dit vermogen een publieke bestemming heeft. De NBK heeft hieraan niet voldaan. De rechtspraak van de Hoge Raad hierover is niet van toepassing in een opheffingskortgeding op grond van artikel 705 Rv. Het aannemen van staatsimmuniteit zou in dit geval bovendien een disproportionele inperking betekenen van het aan [gedaagde] toekomende recht op toegang tot de rechter, zoals neergelegd in artikel 6 EVRM.
prima faciebeoordeling) en omdat aan een uiteindelijke uitspraak in de Engelse procedure in Nederland geen bindende kracht toekomt. Onder de nummers 15-23 van het beslagrekest is uitgebreid ingegaan op het eerdere beslagrekest uit 2014, en op de daarop gevolgde procesgang tot aan de Hoge Raad aan toe. Dat [gedaagde] geen volledige en juiste informatie zou hebben verstrekt over de positie en de rechten van de NBK berust op de onjuiste veronderstelling dat de desbetreffende vermogensbestanddelen aan de NBK zouden toebehoren en daarmee niet vatbaar zouden zijn voor beslag.
heeft een zwaarwegend belang bij volledige instandhouding van het beslag. De Republiek Kazachstan laat geen juridische mogelijkheid onbenut om het nemen van verhaal door [gedaagde] te frustreren. Het belang van [gedaagde] sluit aan bij het algemene belang om de effectiviteit van internationale arbitrages te waarborgen. Indien de Republiek Kazachstan afdoende zekerheid stelt, zal [gedaagde] de beslagen opheffen.
De vordering [gedaagde] te verbieden in de toekomst opnieuw beslag te leggen is te algemeen geformuleerd en zou leiden tot een disproportionele beperking van de mogelijkheden van [gedaagde] om verhaal te halen.
Tot slot verzoekt [gedaagde] een eventueel toewijzend vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.4. Het geschil in het incident tot tussenkomst
1. Indien en voor zover de vordering van de NBK tot opheffing van de onder BNYM gelegde beslagen niet of niet volledig wordt toegewezen, vordert BNYM deze beslagen op te heffen, voor zover:
(i) het vorderingen, gelden of geldswaarden en/of roerende zaken betreft die geen registergoederen zijn van de Republiek Kazachstan , het Nationaal Fonds en/of de NBK :
a. die door BNYM niet worden geadministreerd onder code 520 voor de Amsterdamse vestiging, dan wel die één of meer van de niet-Nederlandse vestigingen van de BNYM onder zich houdt en/of administreert en/of zal verkrijgen; en/of
b. die uitsluitend buiten Nederland betaalbaar zijn; en
c. die mede buiten Nederland betaalbaar zijn;
(ii) het effecten, effectendepots, deelnemingsrechten in effectendepots of verzameldepots betreft van de Republiek Kazachstan , het Nationaal Fonds en/of de NBK :
a. niet zijnde vorderingen die worden gebruikt of beoogd voor gebruik door de Republiek Kazachstan , het Nationaal Fonds en/of de NBK voor andere dan niet-commerciële overheidsdoeleinden; en/of
b. die één of meer van de niet-Nederlandse vestigingen van BNYM onder zich houdt en/of administreert en/of zal verkrijgen en/of worden geadministreerd op een effectenrekening bij een niet-Nederlandse vestiging van BNYM ; en/of
c. die onvoldoende zijn omschreven in de aan BNYM betekende beslagexploten; en/of
d. die BNYM onder zich houdt en/of mocht verkrijgen en die worden geadministreerd door / ten behoeve van / via het girale systeem van een centrale bewaarinstelling anders dan het centraal instituut voor giraal effectenverkeer zoals bedoeld in artikel 1 Wet Giraal Effectenverkeer (Wge);
(iii) deze door de voorzieningenrechter in het beslagverlof begrote bedragen te boven gaan, althans te beperken tot een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag; en
2. [gedaagde] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de Nederlandse beslagen alsmede in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
5.5. De beoordeling in de hoofdzaak
The fact that the RoK( de Republiek Kazachstan , vzr.)
holds the ultimate beneficial interest in the National Fund and thereby has a beneficial interest in the Cash Accounts held by AAMGS(de rechtsvoorganger van BNYM , vzr.)
on behalf of the NBK does not, in my view, mean that there is a debt due or accruing due to the RoK in respect of these accounts. The Rok has no contractual rights against AAMGS either under the GCA or otherwise. There is no relationship of debtor and creditor between them. The fact that the RoK may, ultimately, have a beneficial interest in the money represented in the Cash Accounts cannot, in my view, create such relationship.
/BNYM . In de hiervoor in 5.2 aangehaalde overweging is geoordeeld dat naar Engels recht de omstandigheid dat de Republiek Kazachstan mogelijk de uiteindelijk belanghebbende is bij deze vordering, niet betekent of meebrengt dat zij tevens als schuldeiser heeft te gelden van AAMGS
/BNYM . Daarom kan [gedaagde] , naar het voorshands voorkomt, op die vordering ook geen beslag leggen voor zijn vordering op de Republiek Kazachstan . Reeds op deze grond is de vordering tot opheffing van het beslag toewijsbaar.
/BNYM . Vast staat dat deze beslaglegging is mislukt (zie hiervoor in 2.6). Daarvan had [gedaagde] in het onderhavige beslagrekest expliciet melding moeten maken. Dit strookt met het feit dat ook in de Beslagsyllabus, die als
soft law/best practiceis aan te merken, in het kader van artikel 21 Rv is geregeld dat eerder ingediende beslagrekesten moeten worden vermeld.
Voorts ziet het onderhavige beslagverlofverzoek voor het overgrote deel op andere beslagobjecten dan in het eerder beslagverlofverzoek (van 1 april 2014) genoemde beslagobjecten”) bevat deze expliciete vermelding niet, maar is veeleer als verhullend aan te merken. Omdat een beslagrekest door de voorzieningenrechter
ex partewordt beoordeeld, moeten hoge eisen worden gesteld aan de juistheid en volledigheid van de informatie die hem door de verzoeker wordt verschaft. Aan die hoge eisen heeft [gedaagde] niet voldaan.