Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
14 december 2017.
2.Tenlastelegging
27 oktober 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meerdere goederen van de winkelvoorraad en/of winkelinventaris van de winkel(s) [naam winkel] (gevestigd [adres 1] ) en/of [naam winkel] (gevestigd [adres 2] ), waarop door [deurwaarder] , toegevoegd kandidaat gerechtsdeurwaarder op grond van een beschikking van de voorzieningenrechter mr. M. van Walraven d.d. 24 oktober 2014 (confrom artikel 711 jo. 730 Rv), in elk geval krachtens de wet, beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken.
3.Waardering van het bewijs
Mede op basis van deze verklaringen acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met een ander schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk onttrekken van goederen aan het daarop door de deurwaarder gelegde beslag.
4.Bewezenverklaring
bijlagevervatte bewijsmiddelen bewezen, met dien verstande dat:
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straffen
8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Om te bevorderen dat het toegekende bedrag door verdachte wordt betaald, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
vijf maanden.
240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.