Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Deva Court of First Instance (Roemenië)en het strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Deva Court of First Instance(referentienummer: 9443/221/2016). Hierbij is vermeld dat geen beroep is ingesteld tegen het vonnis.
- dat het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en dat hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis, en
- dat de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen één maand zal bedragen, gerekend vanaf de dag dat de opgeëiste persoon is geïnformeerd door een officieel bericht dat een procedure tegen hem is gevoerd of dat hij beroep kan instellen.
4.Strafbaarheid
5.Onschuldverweer
6.Detentieomstandigheden
Aranyosi en Caldararu(ECLI:EU:2016:198) gegeven beslismodel houdt in dat de rechtbank de overlevering gedurende een redelijke termijn moet uitstellen in afwachting van door de uitvaardigende autoriteit te verstrekken aanvullende gegevens op grond waarvan het bestaan van een eerdergenoemd reële gevaar voor de opgeëiste persoon kan worden uitgesloten. Voorts kan de rechtbank indien deze gegevens niet binnen een redelijke termijn worden verkregen, de overleveringsprocedure beëindigen.
De vraag welke termijn als redelijk moet worden beschouwd is niet in het algemeen te beantwoorden, maar is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval.
- dat het EAB betrekking heeft op de executie van een nog niet onherroepelijke vrijheidsstraf van 3 jaar wegens kortgezegd diefstal, van welke straf nog ruim anderhalf jaar resteert ;
- dat in de uitspraak van de rechtbank in een andere Roemeense zaak van 12 september 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:7136) is overwogen dat bij brief van 7 juli 2017 de Algemeen Directeur van het Nationale Bestuur van Penitentiaire Instellingen in Roemenië - kort gezegd - meedeelt dat een algemene garantie voor over te leveren personen van een minimale persoonlijke ruimte van 3 m² niet kan worden gegeven, maar dat een dergelijke garantie in individuele gevallen eventueel wel zou kunnen worden gegeven. Vervolgens is in andere Roemeense zaken én in de onderhavige door het IRC verzocht om een dergelijke garantie maar is deze tot op heden niet verstrekt.
Aranyosi en Caldararugegeven beslismodel.