Op 5 december 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen de locoburgemeester van Amsterdam en de eigenaar van een massagesalon. De gemeente had op 2 november 2017 een last onder bestuursdwang opgelegd aan de massagesalon vanwege vermoedens van erotische dienstverlening, na een controle waarbij spermasporen in de massagekamers waren aangetroffen. De eigenaar van de massagesalon, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij bezwaar had gemaakt tegen het besluit van de gemeente. Tijdens de zitting op 22 november 2017 werd het onderzoek gesloten.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de aangetroffen spermasporen en de omstandigheden rondom de massagesalon voldoende aanleiding gaven voor de gemeente om te concluderen dat er mogelijk sprake was van een prostitutiebedrijf. De voorzieningenrechter benadrukte dat de eigenaar niet had aangetoond dat er geen erotische massages werden aangeboden en dat de aangetroffen sporen afkomstig waren van verschillende mannen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het bestreden besluit naar verwachting in de bezwaarprocedure stand zou houden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 5 december 2017, en er werd geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open gesteld.