Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 november 2016,
- de akte aanbrengen procedure en overlegging producties van [eiser] van 30 november 2016, met producties,
- de conclusie van antwoord van Boekel van 22 februari 2017, met producties,
- het tussenvonnis van 19 april 2017 waarin ambtshalve een comparitie is bepaald,
- het verzoek tot rolvoeging, tevens akte eisvermindering, tevens akte overlegging nadere producties van 11 oktober 2017 van [eiser] , met producties (hierna: de nadere akte van [eiser] ),
- de op 26 september 2017 ontvangen producties 18 en 19 van Boekel,
- de op 2 oktober 2017 ontvangen productie 20 van Boekel,
- de op 5 oktober 2017 ontvangen incidentele conclusie ex art. 223 Rv (voorlopige voorziening) met productie 33 alsmede de op diezelfde datum ontvangen producties 34 tot en met 37 van [eiser] ,
- de op 9 oktober 2017 ontvangen conclusie van antwoord in het incident ex artikel 223 Rv met productie 21 van Boekel,
- het proces-verbaal van comparitie van 11 oktober 2017 en de in het proces-verbaal genoemde stukken,
- de akte van [eiser] van 18 oktober 2017, met producties (hierna: de akte van 18 oktober 2017 van [eiser] ),
- de antwoordakte van Boekel van 25 oktober 2017, met producties en
- de telefax zijdens [eiser] van 3 november 2017 met een reactie op het proces-verbaal.
2.De feiten in de schadestaatprocedure en in het incident
bij vonnis in kort geding van 14 december 2016 afgewezen.
1.INLEIDING
Schadeonderdeel A, D en E betreft rechtstreekse schade van [eiser][onderstreping, rb]. [eiser] heeft de hypotheekrechten ter financiering van de aankoop van het terrein ingebracht in [eiser1] . Deze hypotheekrechten waren privé gekocht voor een bedrag van € 45.378,-. Voorts is [eiser] de lening bij [naam 1] die aan [eiser1] is doorgeleend privé aangegaan waardoor de rentelasten en de afsluitprovisie op [eiser] privé drukken.
Schadeonderdelen B, C en F t/m K hebben betrekking op kosten die door [eiser1] zijn gemaakt[onderstreping, rb]. [eiser1] zou echter niet hebben bestaan als Boekel een juist en volledig advies had gegeven. De kosten [eiser1] zijn feitelijk betaald door [eiser] uit de rekening courant faciliteit met [naam 1] . Vanuit de gedachte dat [eiser] in de (financiële) positie moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als hij juist en volledig door Boekel was geadviseerd en [eiser1] derhalve niet had bestaan evenmin als de schuld aan [naam 1] , moet alle schade opgevat worden als schade van [eiser] . Om die reden zijn alle schadeposten in dit rapport aangemerkt als schade van [eiser] .
3.Het geschil in de schadestaatprocedure
4.De beoordeling in de schadestaatprocedure
Inleiding
[eiser] heeft de rapporten, opgesteld door [naam 5] , ingetrokken (door partijen ook wel aangeduid als “de SMAN-rapporten”). De rechtbank zal bij de beoordeling van de gevorderde schade daarom aansluiting zoeken bij de indeling in het rapport van [naam] als vermeld onder de feiten (zie 2.5).
dat hij bij het uitblijven van de beroepsfout van Boekel zou hebben besloten om het [naam terrein] niet aan te kopen. Partijen hebben het andere door [eiser] gesuggereerde scenario – dat op andere voorwaarden zou zijn overgegaan tot aankoop van het [naam terrein] – overigens niet uitgewerkt.
.In dat kader zal ook wat naar objectief inzicht voorzienbaar of waarschijnlijk was een rol kunnen spelen (vgl. HR 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:214, r.o. 4.1.2).
Kosten hypotheekrechten (kostprijs door [eiser] aan [eiser1] overgedragen)”van € 45.378,00
.Deze kosten zijn volgens de toelichting van [eiser] gemaakt toen [eiser] tegen dat bedrag op 14 december 1998 van [naam 6] hun met hypotheekrechten versterkte vorderingen met een nominale waarde van enkele miljoenen op [naam terrein] in liquidatie (hierna: [naam terrein] ) verkreeg. [eiser] heeft de vorderingen op [naam terrein] op 25 oktober 2002 doorverkocht en geleverd aan [eiser1] voor een koopprijs van € 2.356.753,00. Volgens [eiser] heeft [eiser1] de koopprijs niet voldaan. Als [eiser] niet zou zijn overgegaan tot koop (via [eiser1] ) van het [naam terrein] , dan had hij de vorderingen op [naam terrein] behouden, aldus zijn betoog.
Rentelasten over de lening van [naam 3] en [naam 1]” van € 1.676.483,00 en schadeonderdeel D betreft “
Betaalde afsluitprovisie aan [naam 3] en [naam 1]” van € 24.500,00.