Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Resita Court of Justice(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Criminal Sentence no 40 of Resita Court of Justice(Roemenië
)van 16 februari 2017 (onherroepelijk op 28 februari 2017, zaaknummer 4275/290/2016).
Deputy Judge at the Prosecutor’s Officeen het dus een plaatsvervanger betreft. De vraag is of dit een rechterlijke autoriteit betreft, als bedoeld in het Kaderbesluit.
Deputy Judgeis, maar de
Resita Court of Justice.Voor zover de raadsman heeft beoogd te stellen dat de
Deputy Judge at the Prosecutor’s Officeniet de bevoegdheid had het EAB te ondertekenen, overweegt de rechtbank dat zij, mede gelet op het beginsel van wederzijds vertrouwen, geen aanleiding ziet om er niet op te vertrouwen dat de persoon in deze functie bevoegd was de
Resita Court of Justicete vertegenwoordigen. Het verweer wordt verworpen.
admission in an educational centre), door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteert volgens het EAB nog één jaar De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
admission in an educational centreeen vrijheidsbenemend karakter heeft nu het gaat om zogeheten
custodial sentenceofwel
internment.De rechtbank verwerpt het verweer.
4.Strafbaarheid
Artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: detentieomstandigheden in Roemenië
Buziaș educational facilityop 3 juni 2014. Uit dat rapport blijkt dat de gedetineerden daar beschikten over minder dan de 4 m² persoonlijke ruimte die is vereist volgens het arrest Muršić/Kroatië van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 20 oktober 2016 (kenmerk: 7334/13). Op dat moment werd dit tekort gecompenseerd omdat de instelling niet volledig was bezet, maar dat zegt niets over de huidige situatie, aldus de raadsman.
Buziaș educational facilitysprake is van gebreken als bedoeld in punt 89 van het arrest Aranyosi en Căldăraru (arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 april 2016, ECLI:EU:C:2016:198) dan wel van een ‘strong presumption’ als bedoeld in paragraaf 124 van het door de raadsman aangehaalde arrest Muršić/Kroatië dat sprake is van een onmenselijke of vernederende behandeling. Anders dan de raadsman heeft gesteld is daarvan volgens dit arrest immers pas sprake wanneer de persoonlijke ruimte kleiner is dan 3 m² en niet reeds wanneer deze onder de 4 m² komt.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[naam opgeëiste persoon]aan de
Resita Court of Justice(Roemenië) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.