In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 1 augustus 2017, wordt het verzoek om overlevering van een in Nederland verblijvende persoon aan België voorlopig aangehouden. De rechtbank heeft meer informatie nodig over de detentieomstandigheden in Belgische gevangenissen voordat zij een definitieve beslissing kan nemen. De vordering tot overlevering is ingediend door de officier van justitie op 24 mei 2017, naar aanleiding van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 5 mei 2017 door de Belgische onderzoeksrechter is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1960 en thans gedetineerd in Nederland, heeft de Nederlandse nationaliteit en is beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht ook naar Nederlands recht strafbaar zijn. De Procureur des Konings te Antwerpen heeft garanties gegeven voor de terugkeer van de opgeëiste persoon naar Nederland na een eventuele veroordeling in België. De rechtbank heeft echter besloten het onderzoek te heropenen om de detentieomstandigheden in België nader te onderzoeken, gezien de recente kritiek op deze omstandigheden door het Europees Comité voor de Preventie van Foltering. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst en zal op een later tijdstip de zitting hervatten.