Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2017.
Rechtbank Amsterdam
Op 21 juli 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, wonende te Amsterdam, en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. D.R. de Vries. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een bewonersvergunning voor parkeren, waarbij verweerder het primaire besluit op 8 juli 2016 nam en het bezwaar van eiser op 5 januari 2017 ongegrond verklaarde. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat in het deelvergunningengebied waar eiser woont, een vergunningenplafond van nul geldt. Dit betekent dat er geen parkeervergunningen worden verleend. De rechtbank verwijst naar de Parkeerverordening 2013, waarin staat dat een bewonersvergunning wordt geweigerd indien het vergunningenplafond is bereikt. Eiser had kunnen weten dat er in zijn gebied een vergunningenplafond van nul gold, aangezien dit al in de akte van levering van zijn appartement was vermeld.
De rechtbank heeft ook het beroep van eiser op het rechtszekerheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel afgewezen. Eiser was op de hoogte van de situatie ten tijde van de aanvraag en de rechtbank oordeelt dat de normen van het bestemmingsplan geen rol spelen bij de weigering van de parkeervergunning. De rechtbank concludeert dat de door eiser aangedragen omstandigheden niet bijzonder genoeg zijn om een vergunning te verlenen op basis van de hardheidsclausule.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.