ECLI:NL:RBAMS:2017:398
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing keuringsbevoegdheid APK van verzoekers wegens vermoedens van fraude met ervaringscertificaten
Op 26 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, werkzaam als keurmeester APK II, hun keuringsbevoegdheid voor een periode van twaalf weken geschorst zagen door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) vanwege vermoedens van fraude met ervaringscertificaten (EVC). De verzoekers, die gezamenlijk optraden, hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 12 januari 2017 zijn de verzoekers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een vertegenwoordiger van het IBKI.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de schorsing van de keuringsbevoegdheid van verzoekers niet voldoende was gemotiveerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers, ondanks de schorsing, aan de eisen voldeden en dat er geen concrete feiten waren die hun werk als keurmeester in twijfel trokken. De voorzieningenrechter heeft de belangen van de verzoekers afgewogen tegen de belangen van de verkeersveiligheid en geconcludeerd dat de schorsing niet gerechtvaardigd was. De verzoeken om een voorlopige voorziening zijn toegewezen, waardoor de keuringsbevoegdheid van verzoekers herleefde. Tevens is de verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekers.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij besluiten die ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen, vooral wanneer het gaat om de uitoefening van publieke taken zoals het keuren van voertuigen. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat de mogelijkheid tot intrekking van de keuringsbevoegdheid niet onbeperkt is en dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht moeten worden genomen.