In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een Anw-uitkering door eiseres, de weduwe van een man die op het moment van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw. De rechtbank oordeelde dat de man, volgens informatie van de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS), niet verzekerd was in Marokko, waar hij op dat moment woonde. Eiseres stelde dat zij recht had op de uitkering op basis van artikel 22 van het Verdrag tussen Nederland en Marokko, dat stelt dat een weduwe aanspraak kan maken op een pensioen als de werknemer op het moment van overlijden verzekerd was volgens de Marokkaanse wetgeving. De rechtbank concludeerde echter dat de term 'verzekerd' in dit artikel niet anders kan worden uitgelegd dan in vergelijkbare verdragen, en dat de eis van daadwerkelijke verzekering op het moment van overlijden blijft staan. De rechtbank wees de stelling van eiseres af dat het verdrag compensatie biedt in de vorm van een pro rata uitkering, omdat dit betrekking heeft op de hoogte van de uitkering en niet op het recht op de uitkering zelf. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen recht had op de Anw-uitkering, omdat haar echtgenoot niet verzekerd was op het moment van overlijden. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de redelijke termijn voor de procedure was overschreden, wat resulteerde in een schadevergoeding van € 500,- aan eiseres, te betalen door de Staat der Nederlanden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.