In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 februari 2017 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.G. Borgesius, was gericht tegen mr. A. Sissing, de kantonrechter die een beslissing had genomen over een aanhoudingsverzoek in een civiele procedure. Verzoeker was gedaagde in een zaak waarin de eiseres, eigenaar van parkeergarages, hem beschuldigde van 'treintje rijden'. Verzoeker had op 14 december 2016 om aanhouding gevraagd, maar deze werd niet gehonoreerd. De rechter oordeelde dat verzoeker voldoende tijd had om zich voor te bereiden, ondanks dat zijn gemachtigde pas kort voor de zitting was ingeschakeld. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van de rechter om geen aanhouding te verlenen een processuele beslissing was en dat deze niet op vooringenomenheid kon wijzen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van schending van hoor en wederhoor en dat de rechter voldoende ruimte had gegeven aan de gemachtigde van verzoeker om zijn standpunt toe te lichten. De rechtbank wees het wrakingsverzoek af, omdat er geen concrete feiten waren die duidden op partijdigheid van de rechter. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de ingediende stukken en de verklaringen van de betrokken partijen.