Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
dat [opgeeïste persoon] samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deel uitmaken van een criminele organisatie die in 2015 tot twee maal toe een zeer grote hoeveelheid cocaïne van meer dan 3.600 kilogram heeft ingevoerd en trachtte in te voeren in België.
4.Strafbaarheid. Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
deelneming aan een criminele organisatie en
5.Onschuldverweer
6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
- deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
- poging tot medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
7.Weigeringsgrond van artikel 9, eerste lid aanhef en onder a OLW
Naar tijd en plaats zijn de verschillende verdenkingen gescheiden en er is geen sprake van dat de overlevering wordt gevraagd voor feiten ter zake waarvan tegen de opgeëiste persoon een strafvervolging in Nederland gaande is.
8.Recht op een eerlijk proces in de Nederlandse strafzaak
9.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW
- De verdovende middelen waren bedoeld voor de Belgische markt;
- De mededaders worden in België vervolgd;
- De bewijsmiddelen en de in beslag genomen goederenzijn in België aanwezig;
- De Belgische autoriteiten hebben een terugkeergarantie verstrekt.
Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Er dient dan ook te worden afgezien van de in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW bedoelde weigeringsgrond.
10.Slotsom
11.Toepasselijke wetsartikelen
12.Beslissing
[opgeeïste persoon]aan de Onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, België, ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.