ECLI:NL:RBAMS:2016:9691
Rechtbank Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van de overleveringsdetentie in het kader van de Overleveringswet
Op 16 december 2016 heeft de rechtbank Amsterdam een verzoek ontvangen tot schorsing van de overleveringsdetentie van een opgeëiste persoon, geboren in Roemenië en momenteel gedetineerd. Het verzoek werd behandeld in raadkamer op 23 december 2016, waar de officier van justitie en de opgeëiste persoon aanwezig waren. De raadsman van de opgeëiste persoon, mr. T.E. Korff, was afwezig maar had verzocht om het verzoek toch te behandelen.
De rechtbank had eerder op 24 november 2016 de overlevering van de opgeëiste persoon uitgesteld en het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst. Dit uitstel leidde tot een schorsing van de beslistermijnen, waardoor de 90-dagen termijn niet verstrijkt en de overleveringsdetentie niet kan worden geschorst op basis van het verstrijken van die termijn. De rechtbank verwees naar eerdere beslissingen van 5 april 2016 en 28 april 2016, waarin soortgelijke zaken zijn behandeld.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om terug te komen op deze eerdere beslissingen en dat er geen termen aanwezig waren voor schorsing van de overleveringsdetentie. Het vluchtgevaar werd als onverkort aanwezig beschouwd. De rechtbank nam ook in overweging dat de overleveringsdetentie op basis van de Overleveringswet te allen tijde kan worden opgeheven of geschorst, maar dat in dit geval geen strijd was met artikel 6 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank wees het verzoek tot schorsing van de overleveringsdetentie af.