ECLI:NL:RBAMS:2016:9099

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2016
Publicatiedatum
3 januari 2017
Zaaknummer
13/751528-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitstel van overlevering wegens reëel gevaar van onmenselijke behandeling in Portugal

Op 6 december 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Portugal. De zaak betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Comarca de Aveiro op 2 mei 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon, geboren in Portugal in 1975, na zijn overlevering direct in de penitentiaire inrichting te Lissabon zal worden geplaatst. De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat er in deze inrichting sprake is van een reëel gevaar voor onmenselijke en vernederende behandeling, wat leidt tot de beslissing om de overlevering uit te stellen. De officier van justitie heeft betoogd dat de overlevering kan doorgaan, omdat de opgeëiste persoon slechts tijdelijk in Lissabon zal verblijven, maar de rechtbank heeft deze argumentatie niet kunnen volgen. De rechtbank heeft de beslissing over de overlevering uitgesteld en het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd geschorst. De rechtbank heeft ook de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk voor een toekomstige zitting bevolen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751528-16
RK nummer: 16/6341
Datum uitspraak: 6 december 2016
TUSSEN UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 15 september 2016 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 2 mei 2016 door de Comarca de Aveiro - 1a Seccao Central Criminal, Juiz 5 (Portugal) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Portugal) op [geboortedag] 1975,
ingeschreven in de Basisregistratie personen en verblijvend op het adres
[GBA-adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 1 november 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. H.G. Koopman advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Portugese taal. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst tot de zitting van 6 december 2016 om 09:00 uur, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de Portugese autoriteit te vragen of de opgeëiste persoon na feitelijke overlevering zal worden gedetineerd in de penitentiaire inrichting in Lissabon en zo ja, om meer informatie te vragen over de materiële invulling van de detentieomstandigheden aldaar.
De rechtbank heeft op de zitting van 1 november 2016 de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.
Met toestemming van de officier van justitie mr. K. van der Schaft, de opgeëiste persoon en zijn raadsman is op de openbare zitting van 6 december 2016 het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond ten tijde van de schorsing. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door een tolk in de Portugese taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Portugese nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis, definitief geworden op 17 december 2012.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 5 jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteert volgens het EAB nog 5 jaar. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.

4.De detentieomstandigheden in de uitvaardigende staat

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de overlevering van de opgeëiste persoon geweigerd dient te worden wegens de inhumane detentieomstandigheden in de penitentiaire inrichting te Lissabon, waar de opgeëiste persoon na zijn overlevering aan Portugal terecht zal komen. Er is door het IRC op 2 december 2016 een garantie gevraagd dat de opgeëiste persoon niet zal worden geplaatst in de penitentiaire inrichting te Lissabon en deze garantie is niet verleend. Uit de door de Portugese autoriteit verstrekte informatie blijkt dat alle aan Portugal overgeleverde personen direct na hun overlevering zullen worden geplaatst in de penitentiaire inrichting te Lissabon. Nu eerder door de rechtbank is vastgesteld dat in de penitentiaire inrichting te Lissabon sprake is van structurele fundamentele tekortkomingen die leiden tot een onmenselijke detentiesituatie kan de opgeëiste persoon niet worden overgeleverd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat overlevering kan worden toegestaan aangezien in Portugal alleen de penitentiaire inrichting te Lissabon niet voldoet aan de gestelde eisen en de opgeëiste persoon daar slechts voor een korte tijd gedetineerd zal zijn.
De opgeëiste persoon kan in Portugal de detentieomstandigheden aankaarten bij de daartoe geëigende instanties.
Het oordeel van de rechtbank
Heeft de uitvoerende rechterlijke autoriteit bewijzen dat er in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in de uitvaardigende lidstaat zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, dan moet zij beoordelen of dit gevaar in geval van overlevering voor de opgeëiste persoon aanwezig is. Daarbij moet zij zich allereerst baseren op objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de detentieomstandigheden die heersen in de uitvaardigende lidstaat en die kunnen duiden op gebreken die hetzij structureel of fundamenteel zijn, hetzij bepaalde groepen van personen raken, hetzij bepaalde detentiecentra betreffen (HvJ EU 5 april 2016, C-404/15 en C-659/15 PPU, ECLI:EU:C:2016:198 (Aranyosi en Căldăraru), punten 88-89).
In een eerdere zaak heeft de rechtbank vastgesteld dat op grond van informatie die zij tot haar beschikking heeft, te weten een rapport van het rapport van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing (hierna: CPT) uit 2013 en een verslag van de Portugese Ombudsman dat ziet op een bezoek aan de Penitentiaire Inrichting te Lissabon van 19 januari 2016, dat er in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in de uitvaardigende lidstaat
in de penitentiaire inrichtingte Lissabon zijn gedetineerd, onmenselijk of vernederend worden behandeld (zie Rb. Amsterdam 6 oktober 2016, met nummer ECLI:NL:RBAMS:2016:6316).
Op 3 november 2016 en 5 december 2016 is er naar aanleiding van vragen door het IRC aanvullende informatie door de Portugese autoriteit verstrekt waaruit - zakelijk weergegeven - blijkt dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering in de penitentiaire inrichting te Lissabon zal worden geplaatst en dat vervolgens zal worden bepaald waar de opgeëiste persoon daarna zal worden ondergebracht. Het proces waarbij wordt bepaald welke penitentiaire instelling in Portugal het meest geëigend is neemt tussen de acht en vijftien dagen in beslag.
Uit deze aanvullende gegevens leidt de rechtbank af dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering direct in de penitentiaire inrichting te Lissabon zal worden geplaatst. Het is onduidelijk of (en zo ja, op welke termijn) hij vervolgens zal worden overgeplaatst.
Gelet op het al vastgestelde
algemenereële gevaar in de penitentiaire inrichting te Lissabon en de nadien verschafte gegevens stelt de rechtbank vast dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering een reëel gevaar bestaat van een onmenselijke en vernederende behandeling en zal de rechtbank de beslissing over de overlevering uitstellen.
Het voorgaande brengt dus niet mee dat de overlevering moet worden geweigerd (zie Rb. Amsterdam 28 april 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:2630).

5.Beslissingen

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd.
STELT UITde beslissing over de tenuitvoerlegging van het EAB.
VERSTAATdat de beslistermijnen met ingang van heden zijn opgeschort.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nog vast te stellen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsman.
BEVEELTde oproeping van een tolk voor de Portugese taal tegen de nog vast te stellen datum en het nog vast te stellen tijdstip.
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en R.A.J. Hübel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 6 december 2016.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.