ECLI:NL:RBAMS:2016:7717

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
13/751654-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op grond van artikel 12 van de Overleveringswet in het kader van een Europees aanhoudingsbevel

Op 18 oktober 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen, ingediend door de officier van justitie. De vordering was gebaseerd op een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 8 april 2016 door de Poolse autoriteiten was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1993 en verblijvend in Polen, was veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 1 jaar, waarvan nog 5 maanden en 15 dagen moesten worden uitgezeten. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconstateerd dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft vervolgens de inhoud van het EAB en de grondslag voor de overlevering beoordeeld. Hierbij is vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig was bij de behandeling van de zaak die leidde tot het vonnis in Polen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat uit het EAB en aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten niet blijkt dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de datum en plaats van de zitting in Polen. Dit is in strijd met artikel 12 van de Overleveringswet (OLW), dat waarborgt dat de opgeëiste persoon op de hoogte moet zijn van zijn rechten en de procedure.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de overlevering op grond van artikel 12 OLW moet worden geweigerd, omdat de vereiste garanties voor een eerlijk proces niet zijn geboden. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee rechters, en de uitspraak is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751654-16
RK nummer: 16/5900
Datum uitspraak: 18 oktober 2016
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 23 augustus 2016 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 8 april 2016 door
the Circuit Court om Wrocław(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum] 1993,
verblijvend op het adres [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 18 oktober 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. L.E. Buiting, advocaat te Gouda en door een tolk in de Poolse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van 27 januari 2011 van
the District Court in Oleśnica, met kenmerk II K 1466/10.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 5 maanden en 15 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis, terwijl de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid.
Met de raadsman en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit het EAB en de aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten niet kan worden afgeleid dat de opgeëiste persoon de informatie over de datum en de plaats van de behandeling ter terechtzitting daadwerkelijk heeft ontvangen. Het vonnis is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12 sub a tot en met c OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12 sub d OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering alleen toestaan indien dat de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld (i) dat het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en (ii) hij wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft in dit kader in het EAB verwezen naar artikel 540b van het Poolse wetboek van strafvordering. Met de raadsman en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat dit artikel niet is aan te merken als een onvoorwaardelijke verzetgarantie zoals bedoeld in artikel 12 onder d OLW (zie ook ECLI:NL:RBAMS:2014:6826). Een en ander leidt ertoe dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB niet voldoet aan de eisen van artikel 12 OLW, dient de overlevering te worden geweigerd.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 7 en 12 OLW.

7.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Circuit Court om Wrocław(Polen).
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. A.C. Enkelaar en M.J. Alink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 18 oktober 2016.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.