Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de gelijkluidende dagvaardingen van Jabb Beheer c.s. van 13 juni 2014, met 16 producties;
- de conclusie van antwoord van Rabobank, met 10 producties;
- het tussenvonnis van 15 oktober 2014, waarbij de zaak is verwezen voor conclusie van repliek en tevens een comparitie van partijen is gelast;
- de conclusie van repliek, tevens akte aanpassing van eis en grondslag, met 2 producties;
- de conclusie van dupliek;
- het verkorte proces-verbaal van de zitting, gehouden op 26 maart 2015, met de daarin vermelde akte aanpassing van eis van Jabb Beheer c.s.;
- de akte overlegging producties tevens houdende nadere toelichting opinies deskundigen van 24 juni 2015, aan de zijde van Rabobank, met 2 producties;
- de antwoordakte opinies deskundigen van 2 september 2015, aan de zijde van Jabb Beheer c.s.;
- het verzoek pleidooi van de zijde van Jabb Beheer c.s. van 30 september 2015;
- het proces-verbaal van het pleidooi gehouden op 21 juni 2016, met de daarin vermelde stukken, waaronder de akte ten behoeve van pleidooi tevens akte overlegging aanvullende productie van 21 juni 2016 aan de zijde van Rabobank, met 1 productie.
2.De feiten
- U geeft aan rentezekerheid belangrijk te vinden,
- U verwacht een stijging van zowel de geld (euribor) als kapitaalmarktrente,
- U wenst zekerheid te verkrijgen over het renterisico voor een bedrag van eur 1.000.000,- aflossingsvrij,
- De looptijd waarvoor u zekerheid zoekt is 10 jaar,
Door [eiser 2] de renteswap over te laten nemen kon dit worden voorkomen. Op 15 april 2010 heeft Rabobank Tilburg aan [eiser 2] een financieringsvoorstel gedaan.
Dit voorstel betrof een tweetal geldleningen van EUR 1.100.000 en EUR 183.250 met een looptijd van respectievelijk 335 en 274 maanden, tegen 3-maands Euribor, verhoogd met een opslag van 0,6 procentpunt. De lening van EUR 1.100.000 betrof een aflossingsvrije lening en op de lening van € 183.250 zou maandelijks EUR 670 moeten worden afgelost. Op de te sluiten overeenkomst heeft Rabobank Tilburg de door haar gehanteerde (algemene) voorwaarden van toepassing verklaard. Op dezelfde datum heeft [eiser 2] het voorstel namens [eiser 2] ondertekend, waarmee de financieringsovereenkomst tot stand is gekomen. BL C.V. heeft op 11 mei 2010 de leningen onder de financieringsovereenkomst van 18 februari 2008 afgelost en [eiser 2] heeft op dezelfde datum deze leningen met de financieringsovereenkomst van 15 april 2010 overgenomen.
3.Het geschil
primairten grondslag dat Rabobank door de Euribormanipulatie in strijd heeft gehandeld met artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden, door geen rekening te houden met de belangen van Jabb Beheer c.s. Verder heeft Rabobank in strijd met haar zorgplicht gehandeld door een handelwijze die de belangen van Jabb Beheer c.s. ernstig kan schaden. Ook heeft Rabobank haar mededelingsplicht uit artikel 10 Algemene Voorwaarden voor Financiële Derivaten geschonden en heeft zij onrechtmatig gehandeld. Dit alles leidt tot ontbinding van de renteswapovereenkomst, aldus Jabb Beheer c.s.
Subsidiairstelt Jabb Beheer c.s. dat Rabobank haar heeft bedrogen, doordat zij heeft gezwegen over de manipulaties van Euribor. Dat verzwijgen was er uitsluitend op gericht te bewerkstelligen dat partijen waarmee overeenkomsten werden gesloten benadeeld zouden kunnen worden. Jabb Beheer c.s. heeft verder gedwaald in de eigenschappen van de persoon van haar wederpartij. Had zij geweten dat Rabobank Euribor manipuleerde, dan zou zij de renteswap nimmer zijn aangegaan. Zowel het bedrog door Rabobank als de dwaling bij Jabb Beheer c.s. leidt tot vernietiging van de renteswap.
4.De beoordeling
Inleiding
Een plausibele verklaring waarom een consistente stijging van Euribor over een periode van jaren tot eind 2008, het jaar van de financiële crisis, desondanks het gevolg zou kunnen zijn van een relatief klein aantal manipulaties zowel naar boven als naar beneden, is door Jabb Beheer c.s. niet aangedragen.
Voor zover Jabb Beheer c.s. aan haar beroep op dwaling ten grondslag heeft gelegd dat zij geen zaken met Rabobank zou hebben gedaan, indien zij van de Euribormanipulatie op de hoogte was geweest, geldt het volgende. Deze stelling kan alleen al niet slagen omdat Jabb Beheer c.s. met zoveel woorden te kennen heeft gegeven andere lopende overeenkomsten met Rabobank, zoals de lening, in stand te willen laten. De stellingen van Jabb Beheer c.s. komen er daarmee feitelijk op neer dat zij met Rabobank geen zaken wil doen waar het een product betreft (de renteswap) dat tot resultaat heeft dat zij een vaste rente betaalt, waarop (de mogelijk gemanipuleerde) Euribor geen invloed heeft, maar wel waar het een product betreft (de lening) op grond waarvan zij een rente betaalt die rechtstreeks is gebaseerd op diezelfde (mogelijk gemanipuleerde) Euribor. Daaruit kan, zoals Rabobank terecht aanvoert, slechts worden afgeleid dat de vernietiging niet wordt verlangd vanwege het (laakbaar) handelen van Rabobank, de Euribormanipulatie, maar slechts omdat Euribor inmiddels een gunstigere rente is dan de (niet gemanipuleerde) door Jabb Beheer c.s. betaalde (en nog te betalen) vaste (swap)rente.
Het verzuim zou er dan, zo begrijpt de rechtbank, in zijn gelegen dat Rabobank niet heeft medegedeeld dat zij Euribor manipuleerde.
5.De beslissing
mr. C.H. Rombouts, bijgestaan door mr. E.R. Mac-Donald, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2016.