ECLI:NL:RBAMS:2016:4736
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning exploitatie horecabedrijf op basis van Wet Bibob en slecht levensgedrag leidinggevende
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 juli 2016 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van de burgemeester van Amstelveen tegen [bedrijf 1]. De burgemeester had op 26 april 2016 geweigerd om een vergunning te verlenen voor de exploitatie van het horecabedrijf '[bedrijf 1]' in Amstelveen, op basis van de Wet Bibob. De burgemeester stelde dat er een ernstig gevaar bestond dat de aangevraagde vergunningen zouden worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, mede door de betrokkenheid van [belanghebbende], de leidinggevende van het horecabedrijf, die eerder veroordeeld was voor Opiumdelicten. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de feiten en omstandigheden die de burgemeester had aangevoerd, waaronder de slechte levensomstandigheden van [belanghebbende] en de eerdere overtredingen van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester zich terecht op het standpunt had gesteld dat er een ernstig gevaar bestond en dat de vergunningen terecht waren geweigerd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de burgemeester zwaarder wogen dan die van de verzoekster. De sluiting van het horecabedrijf moest uiterlijk om 10:00 uur op de zesde dag na de uitspraak plaatsvinden.