ECLI:NL:RBAMS:2016:1964
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het niet tijdig beslissen op een aanvraag voor maatwerkvoorzieningen door vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 8 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. J.H. Kruseman, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. E.T. ‘t Jong. De zaak betreft de vraag of vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf recht hebben op maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015. De rechtbank oordeelt dat vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in principe zijn uitgesloten van deze voorzieningen, maar dat verweerder beleid heeft ontwikkeld via het Programma Vreemdelingen om aan bepaalde doelgroepen toch voorzieningen toe te kennen. De rechtbank stelt vast dat de procedure van de Wmo 2015 is gevolgd in de besluitvorming van verweerder. Eiser heeft geen aanvraag ingediend na de melding van 4 september 2015, waardoor de termijn om te beslissen niet is gaan lopen. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen dan ook niet-ontvankelijk. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen griffierecht hoeft te betalen vanwege betalingsonmacht, zoals vastgesteld in eerdere rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep.