Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2015 in de zaak tussen
[naam] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
tot en met 30 juni 2015 een bedrag van € 68,75 per maand om de achteruitgang in inkomen te compenseren.
Overwegingen
In artikel 4.11 van de Verordening is bepaald dat het college ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie op aanvraag een financiële tegemoetkoming kan verstrekken aan ingezetenen die als gevolg van een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen aannemelijke meerkosten hebben. Ingevolge het derde lid van artikel 4.11 van de Verordening stelt het college nadere regels over de gevallen waarin een tegemoetkoming kan worden verstrekt, de berekening van de hoogte en de wijze van verstrekking van de tegemoetkoming. Het college heeft de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 (Nadere regels) vastgesteld waarin ter uitwerking van artikel 4.11 van de Verordening onder 4.12 regels zijn gesteld met betrekking tot de financiële tegemoetkoming in de meerkosten voor mensen met een chronische ziekte of beperking. Op grond van paragraaf 4.12 van de Nadere regels (welke regeling kennelijk door het college als Rtm wordt aangeduid) verstrekt het college aan mensen met een chronische ziekte of beperking met een laag inkomen en niet meer dan een bescheiden vermogen op aanvraag een vergoeding ter bestrijding van aannemelijke meerkosten. De tegemoetkoming wordt uitgekeerd door de Dienst Werk en Inkomen. Gelet op paragraaf 4.12, onder a, van de Nadere regels omvat de tegemoetkoming een basiscompensatie, compensatie verplicht eigen risico zorgverzekering, tegemoetkoming maaltijden, tegemoetkoming energiekosten, tegemoetkoming kosten bewassing en tegemoetkoming kosten ten gevolge van kledingslijtage. Op grond van paragraaf 4.12 onder 9 van de Nadere regels wordt de hoogte van de tegemoetkoming voor Amsterdammers die tot 1 januari 2015 een tegemoetkoming ontvingen op grond van de Atcg gehandhaafd op grond van deze regeling financiële tegemoetkoming in de meerkosten. Dit overgangsrecht geldt tot 1 juli 2015, of tot zoveel eerder als de einddatum van de beschikking op grond waarvan de tegemoetkoming wordt ontvangen.
een betrokkene kan onderbouwen dat hij tenminste een gerechtvaardigde verwachting heeft dat die zullen worden gerealiseerd. Als sprake is van “possessions” en daarmee van ontneming van eigendom als bedoeld in de tweede zin van artikel 1 van het Aanvullend protocol bij het EVRM dient te worden getoetst of aan de in dat artikel geformuleerde voorwaarden voor die eigendomsontneming is voldaan. Daarbij dient allereerst te worden beoordeeld of de inbreuk op de bestaande aanspraak bij wet is voorzien. Vervolgens dient te worden beoordeeld of de eigendomsontneming een legitieme doelstelling heeft in het algemeen belang en ten slotte of er een behoorlijk evenwicht is behouden tussen de eisen van het algemeen belang van de samenleving en de bescherming van de fundamentele rechten van het individu, een en ander onder erkenning van een ruime beoordelingsmarge die de Staat heeft bij de hantering van deze criteria. Aan het proportionaliteitsvereiste wordt niet voldaan als het individu door de inbreuk een onevenredig zware last (‘‘an individual and excessive burden’’) moet dragen.
Beslissing
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 december 2015.