Uitspraak
OVERWEGINGEN
Wat appellant heeft aangevoerd levert ook geen feiten en omstandigheden op grond waarvan het college met toepassing van artikel 4:84 (slot) van de Algemene wet bestuursrecht van de Beleidsregel had moeten afwijken.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De appellant, die bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in de vorm van een tegemoetkoming in de premiekosten van zijn aanvullende ziektekostenverzekering bij FBTO. Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden van de Beleidsregel tegemoetkoming aanvullende ziektekostenverzekering.
De rechtbank heeft de afwijzing van het college bevestigd, maar de appellant was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank de Beleidsregel onjuist heeft gekwalificeerd als buitenwettelijk begunstigend beleid, terwijl het in feite een beleidsregel betreft voor de verlening van categoriale bijzondere bijstand. Desondanks heeft de Raad geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand, met name omdat hij niet kon aantonen dat het voor hem voordeliger was om verzekerd te blijven bij FBTO.
De Raad heeft geconcludeerd dat het college terecht heeft gesteld dat appellant geen zwaarwegende redenen heeft om elders verzekerd te blijven. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, met verbetering van de gronden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.