Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 december 2015 in de zaak tussen
[eiseres 1] , te [woonplaats 1] , eiseres 1,
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Op grond van artikel 2, eerste lid, is het een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning.
Op grond van artikel 18, eerste lid, voor zover thans van belang, wordt het niet naleven van artikel 2, eerste lid, als overtreding aangemerkt.
Op grond van artikel 19a, eerste lid, legt een daartoe door de minister aangewezen, onder hem ressorterende ambtenaar namens hem de bestuurlijke boete op aan degene op wie de verplichtingen rusten, welke voortvloeien uit deze wet, voor zover het niet naleven daarvan is aangeduid als overtreding.
Op grond van het tweede lid van artikel 19a gelden de ter zake van deze wet gestelde overtredingen ten opzichte van elk persoon, met of ten aanzien van wie een overtreding is begaan.
Op grond van artikel 19d, zesde lid, voor zover thans van belang, stelt de minister beleidsregels vast waarin de boetebedragen voor de overtredingen worden vastgesteld.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 december 2015.