5.3.1.De beschuldiging
Verdachte wordt er kort gezegd van beschuldigd dat hij giften heeft aangenomen van [naam 1] , directeur van Nawon en van [naam 2] , directeur van Recycling Maatschappij [naam 7] Amsterdam B.V. en van A.M. Development International B.V. en dat hij die giften in strijd met de goede trouw heeft verzwegen tegenover zijn werkgever, Woningstichting Rochdale.
5.3.2.1. Feiten en omstandigheden verdachte
Verdachte is op 1 april 1984 gaan werken bij de Beheersstichting Patrimonium.Op 1 januari 1994 is hij algemeen directeur geworden bij Woningstichting Patrimonium.Deze stichting is gefuseerd met Woningstichting Rochdale.Op 1 januari 2004 is verdachte voorzitter van de Raad van Bestuur van Rochdale geworden.Op 30 januari 2009 is hij door Rochdale ontslagen.
Verdachte was als bestuursvoorzitter bij Rochdale de eindverantwoordelijke ten aanzien van de beslissingen betreffende de aankoop, verkoop, herontwikkeling en verhuur van onroerend goed.Hij had een belangrijke stem in de aankopen.Bij Rochdale bestond een bestuursreglement waarin onder andere het mandaat van de bestuurder was opgenomen. Verdachte had een mandaat van 50 miljoen euro. Hij had voor beslissingen tot dat bedrag vooraf geen toestemming nodig van de Raad van Commissarissen.Hij is op 6 juni 2003 getrouwd met [naam 3] en heeft twee kinderen, [kind 1] en [kind 2] .
5.3.2.2. Feiten en omstandigheden aannemen giften van [naam 1]
( [naam 1] ) was directeur van Nawon Holding B.V. Deze rechtspersoon is opgericht op 30 december 1977. Onder deze holding hing Nationale Woning Bezit Groep (NWBG). Deze vennootschap is opgericht op 15 februari 2000. De handelsnaam is Nawon. In de NWBG vonden de activiteiten plaats, maar verdachte gebruikte altijd de naam Nawon.richtte zich met Nawon op het beleggen in vastgoed en was haar enig directeur en leidinggevende.
In 1995 of 1996 heeft verdachte [naam 5] , projectverwerver bij Smits Bouw Bedrijf, benaderd met de vraag of hij een vertrouwde relatie kende voor het kopen van complete pakketten huurwoningen, omdat verdachte geen losse huurwoningen, maar een compleet flatgebouw met huurwoningen wilde verkopen. De aankoop voor een compleet flatgebouw liep hierdoor op tot investeringen tussen de 20 en 25 miljoen gulden. [naam 5] heeft vervolgens verdachte en [naam 1] bij elkaar gebracht voor die ver- en aankoop van dergelijke pakketten huurwoningen.
In 1997 heeft Nawon haar eerste transactie in dat kader met Rochdale gesloten. Het betrof de aankoop van het pakket [naam project] . Nadien heeft Rochdale verschillende onroerendgoedpakketten verkocht aan Nawon. In totaal was hier een bedrag van
€ 117.826.210 mee gemoeid. De laatste twee pakketten huurwoningen (Geldershoofd en Hogevecht) zijn op respectievelijk 30 november 2006 en 28 december 2007 verkocht waarbij het ging om onderscheidenlijk bedragen van € 22.590.000 en
€ 22.905.737.
[naam 1] heeft verklaard dat verdachte een Volkswagen Beetle voor zijn zoon wilde aanschaffen en dat verdachte hem om een bijdrage voor deze auto heeft gevraagd en dat hij ( [naam 1] ) daarin heeft toegestemd en vervolgens de auto volledig heeft betaald.
Op 8 juni 1999 heeft [naam 1] een Volkswagen Beetle, gekentekend [kentekennummer] , gekocht en op zijn naam gezet.Hij heeft deze auto vervolgens ter beschikking gesteld aan de zoon van verdachte, [kind 1] .Op 11 november 2000 is deze auto ingeruild.
Bij de woning van verdachte op het adres [adres] te [plaats] is in 2000 een zwembad en overkapping gebouwd door aannemersbedrijf G.K. Visbeen & Co.
Op 17 juli 2000 heeft Vevo Beheer BV (de rechtsvoorganger van Nawon) ten behoeve van de bouw van het zwembad bij het [adres] te [plaats]
f135.000,00 overgemaakt aan aannemersbedrijf G.K. Visbeen & Co met als omschrijving “Arma Visbeen”.
[naam 1] heeft hierover verklaard dat op verzoek van verdachte een bijdrage heeft geleverd voor de bouw van het zwembad bij diens woning aan het [adres] te [plaats] .
Op 26 september 2001 heeft verdachte twee appartementsrechten, met de nummers 13 en 14, gekocht in het te stichten appartementsgebouw genaamd Abacus te [plaats] . De beide appartementen hebben nadien als adres gekregen: [adres] respectievelijk [adres] te [plaats] . De beide appartementen zijn vóór aanvang van de bouw samengevoegd tot één dubbelappartement.
Op 31 juli 2002 heeft Nationaal Woning Bezit Groep BV een betaling van
€ 172.796,00 verricht aan Hak en Rein Vos notarissen met als omschrijving 290 401 en 290 501 Abacus.
Op 4 maart 2003 heeft Nationaal Woning Bezit Groep BV € 182.011,25 betaald aan Leyten Bouwplanontwikkeling t.b.v. termijn 4 en 5 app. Abacus, bouwnr. 13/14.
Op 2 april 2003 heeft Nawon Holding BV een betaling van € 100.000,00 gedaan aan Van Heumen Incasso en advies BV t.b.v. appartement Abacus, bouwnr. 13/14.
Op 23 mei 2003 heeft Nawon Holding BV een betaling verricht van € 64.099,75 aan Van Heumen Incasso en Advies BV t.b.v. meerwerk appartement Abacus, bouwnr. 13/14.
Op 28 mei 2003 heeft Nationaal Woning Bezit Groep BV € 50.000,00 overgemaakt aan Lineale Interieurontwerp & Realisatie met als omschrijving deelbet. Fact. 20313 order 0020010523 interieur Aba Ausen € 46.173,00 aan Edmon Keukens BV met als omschrijving fact. 407084 Keuken Aba Aus.
Op 28 mei 2004 heeft Nawon Holding B.V. ten behoeve van het (inmiddels) dubbelappartement [adres] en [adres] te [plaats] (het zogeheten appartementsgebouw Abacus, bouwnummers 13 en 14) een betaling van € 25.000,00 gedaan aan Lineale Interieurontwerp en Realisatie met als omschrijving aanbetaling meubels.
Op 10 juni 2004 heeft [naam 1] € 140.030,52 aan de Stichting Derdengelden overgemaakt met als omschrijving ‘spoedopdracht Lineale’.Op 11 juni 2004 heeft deze stichting € 130.030,52 en op 2 juli 2004 € 5.103,38 overgemaakt aan Lineale Interieurontwerp & Realisatie met als omschrijving ‘ontvangen van dhr. [naam 1] ’.
[naam 1] heeft hierover verklaard dat op een gegeven moment verdachte hem benaderde en vertelde dat er loonbeslag onder Rochdale lag door Lineale en dat hij in de knoei zat omdat hij de laatste termijn aan Lineale niet kon betalen. Hierop heeft verdachte besloten, aldus zijn verklaring, verdachte te helpen en vervolgens het verschuldigde bedrag per omgaande betaald.
Op 28 december 2007 is door Nationaal Woning Bezit Groep BV € 300.000,00 overgemaakt aan Boekel de Nerée Notarissen ter afbetaling van de lening van [naam 6] aan verdachte.
[naam 1] heeft hierover verklaard dat hij dat bedrag op verzoek van verdachte heeft betaald en dat het weer ‘hetzelfde huilverhaal’ van verdachte was. Hij stond voor het blok en moest met spoed € 300.000,00 terugbetalen aan [naam 6] . Verdachte kon dat bedrag op dat moment niet zelf betalen en daarom heeft [naam 1] betaald. Verdachte vroeg aan [naam 1] om het bedrag te betalen aan de notaris en die zou het verder afwikkelen. [naam 1] heeft verder verklaard dat hij de betaling heeft gedaan omdat hij zich niet kon veroorloven het desbetreffende bedrag niet te betalen. Hij zat in zijn woorden in verband met een aantal projecten “vast aan Rochdale”, kosten liepen uit de hand en de rekening-courantverhouding met Rochdale liep scheef. Rochdale was op dat moment feitelijk in de positie om zijn faillissement aan te vragen. Om tijd te kopen om alles af te wikkelen tussen Nawon en Rochdale heeft [naam 1] erin toegestemd om het bedrag van € 300.000,00 te betalen, aldus zijn verklaring.
Verdachte heeft in de periode van 1 april 2001 tot 30 september 2009 gebruik gemaakt van een woning. van [naam 1] en/of Cap Negret Real Estate SL in Spanje en de daar aanwezige inrichting en inventaris, gelegen op het adres [adres] .
[naam 1] heeft over het huis in Spanje onder meer verklaard dat verdachte een huis in Spanje had en een mooier en groter huis wilde. Hij kwam op een gegeven moment bij [naam 1] met het verhaal dat hij grond op het oog had in Spanje en dat hij al beschikte over tekeningen en dergelijke. Vervolgens heeft [naam 1] de betaling van de bouw van de woning volledig voor zijn rekening genomen. De enige afspraak die is gemaakt, is dat [naam 1] eigenaar zou worden van de woning. [naam 1] is uiteindelijk via Cap Negret SL, waar hij feitelijk de leiding had, eigenaar van het huis in Spanje geworden.
Op de vraag aan [naam 1] wat hij kon vertellen over het gebruik van de woning in Spanje heeft hij onder meer geantwoord dat verdachte in het huis mocht verblijven en dat verdachte het moest onderhouden en beheren. [naam 1] huurde het huis privé van Cap Negret SL en hij betaalde jaarlijks de huur aan Cap Negret SL. Zolang [naam 1] de woning als privépersoon huurde, mocht verdachte er gebruik van maken. Er was geen contract afgesloten voor het gebruik. Medio 2009 is het huurcontract afgelopen met Cap Negret SL en daarmee is het gebruik van verdachte beëindigd. Verdachte betaalde geen huur aan [naam 1] of aan Cap Negret SL. Hij kon over de woning beschikken alsof deze van hemzelf was. Voor de buitenwereld leek het alsof de woning diens eigendom was en zo gedroegen verdachte en zijn vrouw zich ook. Ten slotte heeft [naam 1] verklaard dat hij niet wilde dat algemeen bekend werd dat verdachte in zijn woning in Spanje verbleef.
5.3.2.3. Feiten en omstandigheden aannemen giften van [naam 2]
( [naam 2] ) was ten tijde van het ten laste gelegde directeur en enig (middellijk) aandeelhouder van onder andere Recycling Maatschappij [naam 7] Amsterdam B.V. ( [naam 7] ) en [naam B.V.] ( [naam B.V.] ).De bedrijfsomschrijving van [naam B.V.] houdt in het aannemen en onderaannemen van werken in het bijzonder met betrekking tot sloopwerken, het drijven van handel in zand, grond, grind en uit de sloop vrijkomende materialen, alsmede de handel in alle andere koopmansgoederen, zowel voor eigen rekening als voor rekening van derden, al het voorgaande in de ruimste zin.De bedrijfsomschrijving van [naam 7] luidt: het breken, verpulveren, vermalen en verwerken van steen, puin, grind, beton, delfstoffen, mineralen, sloopproducten, hout en chemische stoffen, het smelten en verwerken van metalen.
Op 23 april 2002 heeft [naam 2] namens [naam B.V.] een brief geschreven aan verdachte in diens hoedanigheid als directeur van Woningstichting Nieuw Amsterdam (één van de rechtsvoorgangers van Rochdale) waarin gewag wordt gemaakt van een aangeboden raamovereenkomst waarin staat dat zijn organisatie de Woningstichting Nieuw Amsterdam 8% bespaart en dat de slooptijd kan worden bespoedigd.
Op 10 september 2002 heeft Woningstichting Patrimonium namens de Woningstichting Nieuw Amsterdam een opdracht aan [naam B.V.] verleend voor de sloop van het project Grunder.Op 7 oktober 2003 heeft Woningstichting Patrimonium namens de Woningstichting Nieuw Amsterdam aan [naam B.V.] de opdracht tot sloop van de flats Kempering in de Bijlmer gegeven.Op 14 januari 2004 heeft [naam B.V.] van Rochdale namens de Woningstichting Nieuw Amsterdam de opdracht gekregen tot het verwijderen van asbestzeiltjes en asbest voor het project Kempering.
Op 23 april 2004 heeft Rochdale met [naam B.V.] een raamovereenkomst tot aanneming van werk gesloten voor de sloop van 2.631 woningen. Deze overeenkomst is mede ondertekend door verdachte.
In de periode 2003 tot en met 2009 heeft [naam B.V.] in totaal € 15.843.346,63 gefactureerd aan Rochdale. In de periode 2004 tot en met 2009 was haar totale omzet ruim € 45,5 miljoen. Het aandeel van Rochdale voor [naam B.V.] in deze omzet was daarmee ruim 30%.
Op 15 januari 2003 heeft [naam 2] een Mercedes Benz SL500, gekentekend [kentekennummer] gekocht en op naam gesteld van [naam 7] .Kort daarna staat deze auto bij verdachte voor de deur en heeft verdachte vervolgens van deze personenauto gebruik gemaakt.De Mercedes Benz SL500, gekentekend [kentekennummer] heeft tot en met 17 december 2005 op naam gestaan van [naam 7] .
In december 2005 zijn verdachte en [naam 3] naar de showroom van Automobielbedrijf [naam 8] & Dochters B.V ( [naam 8] ) gegaan. Zij hebben daar een Mercedes Benz SL 55 AMG gekocht. Deze auto stond nog op een Zwitsers kenteken en moest nog ingevoerd worden hetgeen uiteindelijk door [naam 8] is gedaan.
Op 10 januari 2006 wordt deze Mercedes Benz SL 55 AMG, gekentekend [kentekennummer] , voor € 124.750,00 aan [naam 3] gefactureerd. Op 6 februari 2006 heeft [naam 8]
€ 65.000,00 euro uit Spanje op naam van [verdachte] ontvangen. Vervolgens heeft verdachte € 1.250,00 euro overgemaakt. [naam 8] heeft de eerder genoemde Mercedes Benz SL 500 ingenomen met een inruilwaarde van € 58.500,00. Het desbetreffende inruilbedrag was bestemd voor [naam 7] , maar deze inruilwaarde is afgeboekt van de vordering ad € 124.750,00 op [naam 3] voor de levering van de Mercedes Benz SL55 AMG, kenteken [kentekennummer] .
Op 23 juni 2006 heeft de dochter van verdachte, [kind 2] , bij [naam 8] een Mercedes 350 SLK gekentekend [kentekennummer] meegekregen.Het betrof een auto die zij eerder had gezien en die nadien telefonisch door verdachte is gekocht. Zij heeft de auto meegekregen omdat [naam 2] telefonisch aan de verkoper van [naam 8] had meegedeeld dat de auto aan verdachte kon worden meegegeven en dat hij, [naam 2] , garant stond voor de betaling van deze auto.[naam 8] heeft vervolgens vanaf 26 juni 2006 tot en met 13 november 2006 bij [naam 7] € 2.380,00 per maand in rekening gebracht voor de huur van deze auto en [naam 7] heeft die huur telkens betaald.
Op 25 april 2007 heeft [naam 2] zijn Mercedes Benz CLK 200 zonder kenteken ingeruild bij [naam 8] voor een bedrag van € 44.000,00. Dit bedrag is in overleg met [naam 2] door [naam 8] in mindering gebracht op de aanschafprijs van de Mercedes Benz 350 SLK, gekentekend [kentekennummer] die verdachte heeft gekocht voor in totaal
€ 92.644,68.
Op 6 juni 2007 heeft [naam 7] € 92.644,68 betaald aan [naam 8] . Op het rekeningafschrift is vermeld: “10.000 overboeken naar dhr [naam 2] uit [plaats] debnr 190867”. Hiermee wordt aangegeven dat er € 10.000 euro is afgeboekt of afgeboekt moet worden op de vordering op debiteur [naam 2] . [naam 8] heeft daaronder geschreven: “10.000,00 moet zijn 300495 [naam 9] ”. Hij bedoelde daarmee dat dit bedrag aanvankelijk op debiteur [naam 2] is afgeboekt en vervolgens is gecorrigeerd naar debiteur [verdachte] en dat zo de vordering op verdachte in verband met de aanschaf van de Mercedes Benz 350 SLK, gekentekend [kentekennummer] met € 10.000,00 is verlaagd.
[naam 2] heeft op 23 september 1996 de locatie [locatie] te [plaats] , kadastraal bekend gemeente [plaats] onder sectie F nummer 2284 en sectie F nummer 2359 (de [plaats] ) voor een bedrag van NLG 4.250.000,00 (€ 1.928.500,00) gekocht.
Op 11 juni 2005 is een koopovereenkomst gesloten tussen [naam 2] en Rochdale die namens Rochdale werd ondertekend door verdachte. Rochdale kocht de onverdeelde helft van de locatie [plaats] voor € 3,95 miljoen.Op 11 juli 2005 werd de akte van levering ondertekend door [naam 2] en door verdachte namens Rochdale. [naam 2] bleef vooralsnog eigenaar van de andere onverdeelde helft.
Op 28 juli 2005 heeft [naam 2] € 300.000,00 overgemaakt naar de Spaanse rekening van [naam 3] .Op 1 augustus is € 299.994 op haar rekening bijgeschreven.Het geld was bestemd voor verdachte.
Op 23 mei 2007 heeft de ondertekening van de akte van levering van de tweede onverdeelde helft van de locatie De [plaats] plaatsgevonden. De akte is ondertekend door verdachte en de P.S. Ter Borgh namens De Landtong B.V. De koopprijs bedroeg € 4 miljoen.
Op 11 juni 2007 heeft [naam 2] € 200.000,00 overgemaakt naar de Spaanse rekening van [verdachte] met als omschrijving ‘lening’.Op 14 juni 2007 is € 199.915 op die rekening van verdachte bijgeschreven.
De Landtong B.V. heeft ter financiering van de aankoop van de tweede helft van De [plaats] een hypotheek van € 4 miljoen verkregen waarbij Rochdale samen met De Landtong B.V. voor een gelijk deel onderzetter is ten behoeve van De Landtong BV. Op 26 juni 2007 passeerde in verband hiermee de hypotheekakte tussen De Landtong B.V. en haar hypotheekverstrekker.
Op 17 juli 2007 heeft [naam 2] € 25.000,00 naar de Spaanse rekening van [verdachte] overgemaakt met als omschrijving ‘lening.’Een dag later is
€ 24.999,71 op de rekening van [verdachte] bijgeschreven.
5.3.2.4. Feiten en omstandigheden aannemen giften van A.M. Development B.V.
Op 4 december 2003 heeft A.M. Development International BV € 188.355,00 overgemaakt aan [naam 3] en/of [verdachte] met als omschrijving [bedrijfsnaam] QQ 0011.
Op 5 december 2003 heeft verdachte namens Rochdale de overeenkomst tussen Rochdale en A.M. Development International B.V. betreffende de koop van “Bruggebouw – Zuid” getekend.
5.3.3.Het oordeel van de rechtbank
5.3.3.1. Artikel 328ter lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Het eerste lid van artikel 328ter van het Wetboek van Strafrecht luidde ten tijde van de ten laste gelegde periode als volgt: Hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking of optredend als lasthebber, naar aanleiding van hetgeen hij in zijn betrekking of bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift of belofte aanneemt en dit aannemen in strijd met de goede trouw verzwijgt tegenover zijn werkgever of lastgever, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
5.3.3.2. Anders dan als ambtenaar werkzaam zijnde in dienstbetrekking.
De rechtbank is met de officieren van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde periode kan worden gekwalificeerd als iemand die “anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking”. Verdachte stond in een civielrechtelijke dienstbetrekking tot Rochdale en daarvoor tot haar rechtsvoorganger(s). Hoewel uit wet- en regelgeving volgt dat corporaties invulling geven aan een overheidstaak, namelijk de volkshuisvesting, kan niet worden gezegd dat verdachte daarom destijds onder (direct) toezicht en verantwoording van de overheid is aangesteld in een functie waaraan een openbaar karakter niet kan worden ontzegd om een deel van de taak van de Staat of zijn organen te verrichten, waardoor hij als ambtenaar zou kunnen worden gekwalificeerd (Vgl. Hoge Raad 7 april 2009, NJ 2009, 187). De overheid had (ten tijde van de verweten gedraging) geen inspraak in de benoeming en het ontslag van bestuurders en commissarissen van woningcorporaties. De corporaties zijn met de verzelfstandigingsoperatie midden jaren negentig financieel zelfstandig en verantwoordelijk geworden. Hierdoor kwam de overheid op grotere afstand te staan en is het toezicht verschoven van de Rijksoverheid naar de interne toezichthouder (Handelingen II 20l4/15, 33 606, nr. 8, p. 156).
5.3.3.3. Het aannemen van een gift.
De verdediging heeft aangevoerd dat in de overtuiging van verdachte zowel met betrekking tot de betalingen door [naam 1] als met betrekking tot de betalingen door [naam 2] sprake was van leningen en niet van giften. De rechtbank gaat hieraan voorbij aangezien zij van oordeel is dat ten aanzien van de betalingen door zowel [naam 1] als door [naam 2] niet aannemelijk is geworden dat sprake was van leningen.
Ten aanzien van de betalingen door [naam 1] overweegt de rechtbank daartoe als volgt. Wat betreft de betalingen ten behoeve van [adres] verschillen de direct betrokkenen ( [naam 1] en verdachte) over de aard van de geldverstrekking. Verdachte heeft verklaard dat het wat hem betreft ging om een investering, dat er niets op papier is gezet en dat weliswaar zijn handtekening op een schriftelijke leningsovereenkomst staat, maar dat geen sprake was van een lening. De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk dat de betalingen door [naam 1] kunnen worden aangemerkt als investering door [naam 1] , omdat het dubbelappartement alleen op naam van verdachte stond en [naam 1] heeft betwist dat het om investeringen ging. De rechtbank acht ook niet aannemelijk geworden dat het om leningen ging waar verdachte om had gevraagd zoals door [naam 1] is verklaard. [naam 1] had bij het geven van het geld geen zekerheid met betrekking tot het terugbetalen ervan. Hij heeft achteraf, na de betalingen, weliswaar formele leningsovereenkomsten opgesteld, maar deze zijn zo summier ten aanzien van de bedingen die normaal gesproken deel uitmaken van dergelijke overeenkomsten, dat niet aannemelijk is dat het daadwerkelijk ging om leningen. In de leningsovereenkomsten is bijvoorbeeld beschreven dat de leningen tegen de gebruikelijke condities worden verstrekt, echter nergens is vastgelegd wat deze gebruikelijke condities inhouden. Zo is niets vermeld ten aanzien van de looptijd, het rentepercentage, de hoogte van de aflossingstermijnen en/of welke zekerheid er wordt gesteld.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het gebruik van de woning in Spanje aangevoerd dat verdachte in de woning heeft geïnvesteerd zodat niet kan worden bewezen dat hij de woning om niet heeft kunnen gebruiken. De rechtbank is van oordeel dat wat betreft betalingen van verdachte voor de woning in Spanje slechts is komen vast te staan dat hij € 15.000,00 heeft betaald voor het terras bij het zwembad. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat hij ook andere betalingen of investeringen heeft gedaan. Hieruit volgt dat, gelet op de (kennelijke gebruiks)waarde van de villa, geen sprake was van een vergoeding voor het gebruik van de woning, maar uitsluitend van onderhoudskosten.
Ten aanzien van de betalingen door [naam 2] overweegt de rechtbank als volgt.
Hoewel zowel [naam 2] als verdachte heeft verklaard dat de betalingen leningen betreffen, houdt de gelijkenis van de verklaringen daarmee ook op. Verdachte heeft verklaard dat een en ander schriftelijk is vastgelegd en dat die lening na zijn pensionering in één keer zou worden afgelost inclusief 1,5 tot 2% rente. [naam 2] heeft daarentegen kort samengevat verklaard dat er een mondelinge afspraak was, dat geen rente zou hoeven te worden betaald en er geen zekerheden en garanties waren. Mede gezien het feit dat de direct betrokkenen verschillend verklaren over de aard en de condities van de verstrekte geldbedragen is niet aannemelijk is geworden dat deze betalingen leningen waren. Evenmin is aannemelijk geworden dat (is afgesproken dat) verdachte na zijn vertrek bij Rochdale verdachte ineens zou terugbetalen. De gedachte dat verdachte een ‘gouden handdruk’ zou krijgen, leefde alleen bij [naam 2] , terwijl het risico dat er mogelijk geen volledige terugbetaling zou kunnen plaatsvinden alleszins reëel moet worden geacht. De slotsom is dat ten aanzien van de betalingen telkens sprake was van een gift als bedoeld in artikel 328ter van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat de genoemde betalingen en het verschafte gebruik van auto’s en de woning moeten worden aangemerkt als giften. De verdediging heeft aangevoerd dat ten aanzien van het permanente gebruik van de woning in Spanje en de auto’s telkens sprake is van een dienst en niet van een gift en dat het aannemen van een dienst ten tijde van het ten laste gelegde niet strafbaar was.
Het doen van een gift (in het kader van omkoping) heeft een andere betekenis dan die van enkel uit vrijgevigheid schenken. Het omvat elk overdragen aan een ander van iets dat voor die ander waarde heeft (HR 25 april 1916, NJ 1916, p. 551). Het begrip is daarmee niet beperkt tot materieel voordeel of stoffelijke zaken. De Commissie niet-ambtelijke corruptie (Commissie Mulder), die de strafbaarstelling van anderen dan Nederlandse ambtenaren heeft onderzocht en wier wetsvoorstel is overgenomen, schrijft in haar verslag:
“De omkoping kan in één en dezelfde relatie zeer aanzienlijke vormen aannemen en zich over jaren uitstrekken. (…). Dure reizen en prestaties als het in bruikleen geven van een auto, het schenken van een hijskraan voor een plezierjacht en het verbouwen van een woning zijn andere vormen waarin steekpenningen zijn voorgekomen.”(Handelingen II 1966/67, 8437 nr. 4, pagina 10, rechterkolom - Bijlage bij de Memorie van Toelichting). Hieruit volgt dat de wetgever destijds bij het strafbaar stellen van niet-ambtelijke omkoping bij het bestanddeel het doen van een gift ook, en anders dan betoogd, het leveren van een immaterieel voordeel en verlenen van gunsten/diensten voor ogen heeft gestaan.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 31 mei 1994 (NJ 1994, 673) duidelijk gemaakt dat het ontvangen van seksuele gunsten ook kan worden aangemerkt als het aannemen van een gift als bedoeld in artikel 363 van het Wetboek van Strafrecht (aannemen van steekpenningen).
Met ingang van 1 april 2010 is het aannemen of vragen respectievelijk het verlenen van een dienst aan de wettekst toegevoegd. Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat uit de Memorie van Toelichting niet kan worden afgeleid dat de wetgever het verlenen van een dienst alsnog of aanvullend en anders dan voorheen strafbaar heeft willen strafbaar stellen. De wettekst is aangepast om misverstanden te voorkomen aangezien niet absoluut en altijd duidelijk vaststond dat het aanbieden dan wel het aannemen van een dienst, zoals het voor een vriendenprijs ter beschikking stellen van een vakantiebungalow en het gebruik van een appartement zonder daarvoor huur te betalen, ook onder het begrip het doen of aannemen van een gift vallen vielen en strafbare omkoping kunnen konden opleveren. Bezien in het licht van het voorgaande was die toevoeging dus niet noodzakelijk en niet iets nieuws.
5.3.3.4. Naar aanleiding van hetgeen hij in zijn betrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten.
De woorden “naar aanleiding van hetgeen hij in zijn betrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten” houden in dat niet is vereist dat van een bepaalde prestatie van degene die wordt omgekocht sprake moet zijn (HR 27 november 1990, NJ 1991, 318). Zo is bijvoorbeeld voldoende dat de omkoper giften aan de omgekochte doet om zijn zakelijke relatie met de werkgever van de omgekochte in stand te houden of te verbeteren terwijl de omgekochte daarop invloed had en dit moet hebben begrepen (HR 16 januari 1990, DD 90.197).
Nawon deed zeker in haar beginperiode uitsluitend zaken met Rochdale. [naam 1] wist zich hierdoor afhankelijk van Rochdale omdat hij maar één leverancier had en een reëel gevaar zag dat zijn bedrijf onderuit zou gaan als de relatie tussen Nawon en Rochdale verbroken zou worden.[naam 1] heeft over de meergenoemde woning verklaard dat [verdachte] gebruik mocht maken van deze woning in Spanje omdat zij zakenvrienden waren en hij in die tijd zijn eerste project van Rochdale had gekocht, het project [naam project] , en dat hij wilde dat het zakendoen tussen Nawon en Rochdale (Patrimonium) gecontinueerd werd, zonder dat hij geld betaalde.Bovendien was verdachte degene die door [naam 1] werd benaderd na het stagneren van de doorbetaling van de huurinkomsten door Rochdale aan Nawon. Gelet op het mandaat van verdachte, zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden had verdachte invloed op de verkoop van onroerend goed van Rochdale.
Uit onderzoek in de financiële administratie van Deto Beheer B.V. ( [naam 7] ) is gebleken dat de totale omzet van [naam B.V.] over de jaren 2004 tot en met 2009 ruim € 45,5 miljoen bedroeg.Zij heeft in deze periode voor
€ 14.085.034,00 werkzaamheden gefactureerd aan Rochdale en behaalde daarmee in die periode derhalve ruim 30% van haar omzet.De (omzet)afhankelijkheid was in de jaren 2005 tot en met 2007 het hoogst; in 2005 ging het om 38%, in 2006 om 37% en in 2007 om 40,5%.[naam B.V.] was in de woorden van de financieel directeur van Delta Forte B.V, het ontwikkelingsbureau van Rochdale, de ‘huissloper’ voor Rochdale in de Bijlmer.Uit het voorgaande blijkt dat sprake was van een zakelijk relatie tussen de (werkmaatschappijen van de) [naam 7] en Rochdale.
Verdachte, die sinds 1 januari 2004 voorzitter was van de Raad van Bestuur van Rochdale en verantwoordelijk voor de aan- en verkoop van onroerend goed, heeft op 23 april 2004 een raamovereenkomst tot aanneming van werk tussen Rochdale en [naam B.V.] B.V. getekend. Hij gunde in het kader van zijn toebedeelde takenpakket ook andere sloopbedrijven opdrachten. Zo heeft hij bepaald dat het slopen van Dennerode en Develstein door Beelen Sloopwerken mocht worden gedaan.
De geldelijke giften die verdachte heeft aangenomen kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet los gezien worden van de gang van zaken rond de [plaats] en de rol die verdachte daarin (namens Rochdale) heeft gehad. Uit het dossier volgt dat de aankoop van De [plaats] door Rochale persoonlijk door verdachte doorgezet is, ondanks louter negatieve adviezen door met name medewerkers binnen Rochdale. Verdachte heeft Rochdale daarbij misleid door voor te wenden dat er een “terugkoopregeling” in de akte van levering van De [plaats] was opgenomen, terwijl dit in het geheel niet het geval was. Hij kan voorts verantwoordelijk worden gehouden voor de onverplichte overname door Rochdale voor eigen rekening en risico van een bestaande verplichting tussen verdachte en De Landtong BV, bij de aankoop van de overgebleven onverdeelde helft van De [plaats] . Rochdale heeft zich daarbij garant gesteld voor de vrije oplevering van de helft die niet de hare was. Zij nam deze verplichting over van verdachte die aldus van deze alleen hem belastende verplichting was bevrijd.Verdachte heeft er ten slotte voor gezorgd dat Rochdale als onderzetter heeft gefungeerd bij een hypotheek ten behoeve van De Landtong BV. Hij heeft namens Rochdale de hypothecaire akte meegetekend met betrekking tot deze zogenoemde onderzetterverplichting die Rochdale op zich nam. Die verplichting hield in dat als Landtong BV haar hypothecaire verplichting niet zou nakomen en dit zou leiden tot de gedwongen verkoop van de tweede helft, ook het deel van Rochdale gedwongen zou kunnen worden verkocht. Verdachte heeft dit verzwegen binnen Rochdale, waardoor deze verplichting niet in de jaarrekening van Rochdale werd opgenomen.
5.3.3.5. In strijd met de goede trouw verzwijgen tegenover zijn werkgever.
Bij het bestanddeel de goede trouw geldt dat van essentieel belang is, of de ondergeschikte heeft gezwegen waar hij naar objectieve maatstaf tot spreken verplicht was geweest. Niet
zijngoede trouw, maar de goede trouw is doorslaggevend. Deze strenge eis noodzaakt de ondergeschikte om, in geval van twijfel aan de toelaatbaarheid van de gift of belofte, zijn principaal te raadplegen (Kamerstukken II 1966/67, 8437, nr. 6, p. 3). Voor goede trouw gelden hier algemene, objectieve, maatstaven. Beslissend is dus of men naar objectieve maatschappelijke maatstaven (waaronder erkende handelsgebruiken) tot spreken verplicht was. Niet zijn goede trouw, maar de goede trouw is doorslaggevend, aldus de oorspronkelijke Memorie van Antwoord. Deze eis brengt mee, dat in gevallen van redelijke twijfel de ondergeschikte zijn principaal op een gepast tijdstip (en daarom tijdig) zal moeten raadplegen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, gelet op de zakelijke relatie die Rochdale had met onderscheidenlijk Nawon/ [naam 1] , Recycling Maatschappij Amsterdam B.V/ [naam 2] en A.M. Development B.V, de omvang van de giften (de betalingen, de (waarde van de) auto’s die verdachte mocht gebruiken en het gebruik van de villa in Spanje niet had mogen verzwijgen voor zijn werkgever.
Verdachte was als voorzitter van de Raad van Bestuur verantwoording verschuldigd aan de Raad van Commissarissen.In het Directiestatuut Woningstichting Rochdale d.d. 13 september 2004, dat is ondertekend door [naam 10] namens de Raad van Commissarissen, en verdachte namens de Raad van Bestuur, staat in onderdeel V: “Elke vorm van belangenverstrengeling van de leden van de Raad van Bestuur met de Stichting wordt vermeden. Besluiten tot het aangaan van transacties waarbij tegenstrijdige belangen tussen de leden van de Raad van Bestuur en de Stichting spelen, die van materiële betekenis zijn voor de Stichting en/of de [des]betreffende leden van de Raad van Bestuur, behoeven de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen.”Uit de verklaringen van de leden van de Raad van Commissarissen ( [naam 10], [naam 11]en [naam 12]) volgt dat de Raad van Commissarissen niet op de hoogte was van de giften terwijl verdachte die wel had moeten melden.