Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 februari 2015 in de zaak tussen
[naam verzoeker], te Amsterdam, verzoeker,
de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
criminal chargeals bedoeld in (onder andere) artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Nu terzake van het rijden onder invloed reeds een strafbeschikking is uitgevaardigd welke hij heeft aanvaard, is het nemen en handhaven van de maatregel in strijd met het
ne-bis-in-idem-beginsel. Daarnaast is het bestreden besluit in strijd met het evenredigheidsbeginsel en heeft verweerder de Wegenverkeerswet verkeerd geïnterpreteerd.
criminal charge.Van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) wordt binnen enkele weken een richtingbepalende uitspraak hieromtrent verwacht, zo heeft verweerder ter zitting bevestigd. Verweerder heeft ter zitting ook meegedeeld met de beslissing op het bezwaar van verzoeker te wachten totdat de Afdeling in deze meer duidelijkheid heeft geschapen. Verzoeker heeft zijnerzijds aangegeven geen gebruik te hebben gemaakt of gebruik te willen maken van de Wet Dwangsom niet tijdig beslissen omdat hij vreest dat bij de huidige stand van zaken in de jurisprudentie verweerder op het bezwaar voor verzoeker in negatieve zin zal beslissen.
criminal chargein de zin van artikel 6 van het EVRM is en verzoeker ter zitting te kennen heeft gegeven dat hij geen prijs stelt op het wachten op de uitspraak van de Afdeling, zal de voorzieningenrechter voor de toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening nader dienen te bepalen of verzoekers belangen zodanig spoedeisend zijn dat die zwaarder wegen dan het belang van verweerder.