In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 juli 2015 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie, waarbij een verzoek om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) werd afgewezen. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had in juli 2014 verzocht om openbaarmaking van 27 documenten in verband met een verkeersboete. De rechtbank oordeelde dat het verzoek misbruik van recht inhield, omdat de gemachtigde van eiseres de Wob-procedure gebruikte voor andere doeleinden dan het verkrijgen van informatie. De rechtbank stelde vast dat de gemachtigde eerder soortgelijke verzoeken had ingediend en dat hij op de hoogte was van de beperkingen van de Wob. De rechtbank concludeerde dat eiseres de bevoegdheid om documenten op te vragen bewust had misbruikt, wat leidde tot de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. De rechtbank oordeelde dat er geen proceskostenveroordeling zou plaatsvinden, omdat niet was gebleken dat verweerder kosten had gemaakt in verband met de behandeling van het beroep.