In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur en munitie. De zaak kwam voor de rechtbank op 4 mei 2015, na een onderzoek ter terechtzitting op 21 april 2015. De officier van justitie, mr. L. Stroink, vorderde een gevangenisstraf van 9 maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak op basis van onvoldoende bewijs en een alternatieve scenario. De rechtbank oordeelde dat de informatie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) voldoende concreet en specifiek was om de doorzoeking van de woning van de verdachte te rechtvaardigen. Tijdens deze doorzoeking werd een geladen pistoolmitrailleur aangetroffen in de inloopkast van de verdachte. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging en achtte het bewijs voorhanden hebben van het wapen en de munitie overtuigend. De rechtbank concludeerde dat de verdachte kennis had van het wapen en dat het alternatieve scenario van de verdediging niet aannemelijk was. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 9 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte het gevaar van het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen, vooral in een woning waar kinderen wonen.