In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 januari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen KAV Autoverhuur B.V. en het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft de aanwijzing van de KAV-garage aan de Johan Huizingalaan 91 te Amsterdam als gemeentelijk monument. Eiseres, KAV Autoverhuur B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanwijzing, omdat zij van mening is dat de garage niet als monument had mogen worden aangewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanwijzing is gedaan op basis van de Erfgoedverordening Nieuw-West 2013 en dat verweerder beoordelingsvrijheid toekomt bij de vraag of een object als monument kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de KAV-garage beschikt over monumentale waarde. Eiseres heeft aangevoerd dat de aanwijzing negatieve gevolgen heeft voor haar bedrijfsvoering en verkoopmogelijkheden, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat deze stellingen onvoldoende zijn onderbouwd. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiseres dat verweerder in strijd met het vertrouwensbeginsel heeft gehandeld verworpen, omdat er geen ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan over de monumentstatus van de KAV-garage. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard.